zondag 28 oktober 2012

Eindexamenexpositie Master Architectuur 2012


"Hogere ambachtsschool voor houtconstructies" te Amersfoort
ontwerp: Johan Hofman

"Sharia", moskee te Amsterdam
ontwerp: Johan van Ee

Vrijdagavond 19 oktober werd de eindexamenexpositie van de masteropleiding Architectuur geopend. Vijf plannen worden geëxposeerd in het trappenhuis van het Rietveldgebouw. Twee afgestudeerden die wel tot de lichting van 2012 behoren, Ursula Brouwer en Joost Pothast, doen om persoonlijke redenen niet mee aan de expositie.
Net zoals vaak het geval is bij afstudeerprojecten, zijn ook deze plannen sterk vanuit een persoonlijke gedrevenheid of de betrokkenheid bij een onderwerp tot stand gekomen. Bij sommigen ligt die betrokkenheid meer binnen de discipline van het ontwerpen en bouwen, zoals bij Johan Hofman en Joost Pothast. 
Johan ziet een teloorgang van het ambachtelijke bouwen en wil met zijn nieuwe ambachtsschool een statement maken om juist door het intensief werken met hout - een materiaal dat ongekende mogelijkheden biedt - nieuwe vormen van ambachtelijkheid in het bouwen terug te brengen. 
Bij Joost is een diepe betrokkenheid bij het thema hergebruik. Zijn paviljoen op IJburg is opgebouwd uit hergebruikte materialen en biedt de mogelijkheid te groeien volgens een modulair basissysteem waarop het ontwerp is gebaseerd.  
Bij anderen is er een andere drijfveer om tot een bepaalde opgave te komen. Zo ontfermt Mattijs Loor zich over een gebouwencomplex dat nondescript zou kunnen worden genoemd, mede als gevolg van de lange geschiedenis van verbouwingen en aanbouwen. In plaats van sloop en nieuwbouw wil Mattijs laten zien dat ook dergelijke complexen nog een tweede of derde leven hebben. Hij doet dit door een grondige analyse, een zorgvuldige programmering en een reeks slimme ingrepen, die de ruimtelijke structuur verbeteren. 
Jorrit Hulshof heeft een unieke geologische situatie bij Winterswijk ontdekt - een oude kalksteengroeve - die volledig ontoegankelijk dreigt te worden. Om deze unieke plek juist wel voor publiek open te stellen, ontwerpt Jorrit een informatiecentrum met expositieruimtes die in hun ontwerp de structuur van de groeve volgen en die daarmee de geologische opbouw inzichtelijk maken. 

"Terra Temporalis" te Winterswijk
ontwerp: Jorrit Hulshof
Het ontwerp van de moslim Johan van Ee voor een moskee in Amsterdam onder de naam "Sharia" wil ontsnappen aan de formalistische discussie over de verschillende gebouwonderdelen van moskeeën die in bepaalde regio's gebruikelijk zijn geworden. Johan wil terug naar oorspronkelijke uitgangspunten voor het islamitische gebedshuis (vandaar zijn titel "Sharia"). Hij verbindt dat met andere gebruikstoepassingen die een dergelijk religieus centrum voor de islamitische gemeenschap heeft. Het ontwerp van Johan is daarbij ruimtelijk zeer ver doorontwikkeld tot en met bijzondere materiaaldetailleringen.
"Wonen is de wijze waarop wij stervelingen op aarde zijn", het ontwerp van Ursula van Schaik-Brouwer, is zonder twijfel het gevolg van het ongeluk dat haar man heeft gehad en als gevolg waarvan hij de rest van zijn leven in een rolstoel zal moeten doorbrengen. Het ontwerp toont haar diepe persoonlijke betrokkenheid en tegelijkertijd is ze in staat om met een verfrissende inventiviteit de architectonische omgeving én de architectonische beleving vanuit het perspectief van de rolstoel een nieuwe impuls te geven.
Ron Verduijn tenslotte zet in zijn ontwerp muziek (zijn tweede veld van expertise) en cultuur in om een 'barbaarse' lokatie om te vormen tot een plek van bezinning. De beschavende werking die van zijn ingrepen moet uitgaan wordt vooral bereikt door 'weg te halen'. Dat wil zeggen, uit het binnenste van de beruchte Duitse bunker "Diogenes" ten noorden van Arnhem, haalt Ron vloeren en muren weg om nieuwe ruimtelijke effecten te creëren. De nieuwe ruimtelijkheid wordt gevuld met kunst en muziek. Cultuur als wapen tegen anti-cultuur, aldus Ron.

"Al doende leert het" te Arnhem
ontwerp: Mattijs Loor



"Diogenes" te Arnhem
ontwerp: Ron Verduijn

De expositie wordt op vrijdagavond 2 november afgesloten met de diploma-uitreiking. Tevens wordt dan bekend gemaakt welk plan zal worden ingezonden naar de Nederlandse Archiprix.

Links:

maandag 22 oktober 2012

Architecten over het opleiden van architecten [1]: Louis I. Kahn

Van oudsher zijn architecten nauw betrokken geweest bij het opleiden van de volgende generaties architecten. Met de opleidingen Architectuur en Interieurarchitectuur van ArtEZ Academie van Bouwkunst willen we uitspraken verzamelen van architecten en interieurarchitecten over het opleiden van nieuwe vakgenoten. Behalve dat we zelf op zoek zullen gaan naar uitspraken en citaten willen we de lezers van deze weblog ook vragen om suggesties of uitspraken (met bronvermelding) aan ons door te geven. Dat kan per emial via: academievanbouwkunst@artez.nl.

Om te beginnen volgt hier een citaat van Louis I. Kahn - actueel door de grote overzichtstentoonstelling die tot 6 januari 2013 in het NAi te zien is.
Louis Kahn sprak in het voorjaar van 1968 met studenten van Rice University School of Architecture (Houston) over verschillende thema's in de architectuur. Een neerslag van die gesprekken verscheen een jaar later onder de titel "Louis I. Kahn - Conversations with Students", uitgegeven door Rice University en Princeton Architectural Press (1e editie 1969, 2e editie 1998). Op de pagina's 30 - 33 vertelt Louis Kahn over 'teaching architecture'.

"We were talking earlier this afternoon
Of the three aspects of teaching architecture.
Actually, I believe that I do not really teach architecture,
But that I teach myself.
These, however, are the three aspects:
The first aspect is professional.
As a professional you have the obligation of
learning your conduct in all relationships . . .
in institutional relationships,
and in your relationship with men who
entrust you with work.
In this regard, you must know the distinction
between science and technology.
The rules of aesthetics also constitute professional knowledge.
As a professional, you are obliged to translate
the program of a client into that of the spaces of
the institution this building is to serve.
You might say it is a space-order,
or a space-realm of this activity of man
which is your professional responsibility.
A man should not take the program
and simply give it to the client
as though he were filling a doctor's prescription.

Another aspect is training a man to express himself.
This is his own prerogative.
He must be given the meaning of philosophy,
the meaning of believe, the meaning of faith.
He must know the other arts.
I used examples which I maybe have used too many times,
but the architect must realize his prerogative.
He must know that a painter can turn people upside down,
if he wants to, because the painter does not have to
answer to the laws of gravity.
The painter can make doorways smaller than people;
he can make skies black in the daytime;
he can make birds that can't fly;
He can make dogs that can't run, because he is a painter.
He can paint red where he sees blue.
The sculptor can place square wheels on a cannon
to express the futility of war.

An architect must use round wheels,
and he must make his doorways bigger than people.
But architects must learn that they have other rights . . .
their own rights.
To learn this, to understand this,
is giving the man the tools for making the incredible,
that which nature cannot make.
The tools make psychological validity,
not just physical validity,
because man, unlike nature, has choice.

The third aspect you must learn
is that architecture really does not exist.
Only a work of architecture exists.
Architecture does exist in the mind.
A man who does a work of architecture
does it as an offering to the spirit of architecture . . .
a spirit which knows no style,
knows no techniques, no method.
It just waits for that which presents itself.
There is architecture, and it is the embodiment
of the unmeasurable.
Can you measure the Parthenon?
No. This is sheer murder.
Can you measure the Parthenon,
that wonderful building which satisfies the institution of man?

When Hadrian thought of the Pantheon,
he wanted a place where anyone could come to worship.
How marvelous is this solution.
It is a non-directional building,
not even a square, which would give, somehow,
directions and points and corners.
There was no chance to say that
there is a shrine here, or there. No.
The light from above is such that you can't get near it.
You just can't stand under it;
it almost cuts you like a knife. . .
and you want to stay away from it.

What a terrific architectural solution.
This should be an inspiration for all architects,
such a building
so conceived."


Louis Kahn in gesprek met studenten.
Afbeelding: p. 34 uit "Louis I. Kahn, Conversations with Students",
Houston (Architecture at Rice Publications / Princeton Architectural Press), 1969 (1998).


donderdag 13 september 2012

start case-study 2.0 | master interieurarchitectuur


Op 12 september is de case-study 2.0 van de master interieurarchitectuur van start gegaan met een excursie naar Groningen. Opdrachtgever van deze case-study is Hanbneke van Brakel van De Scholenbouwmeester. De stichting Scholenbouwmeester Noord Nederland is een onafhankelijk expertisecentrum voor de onderwijshuisvesting, met als kerngebied de provincies Groningen, Drenthe en Fryslân. Kerntaak van de Scholenbouwmeester is Scholen en Krimp. Maar het interdisciplinaire team houdt zich ook bezig met de kwaliteit van de nieuw te bouwen scholen die de komende jaren zullen worden ontwikkeld. Het binnenklimaat is daarbij een belangrijk aandachtspunt, maar ook de gezondheid , vermindering energieverbruik en de bruikbaarheid van het interieur. Studenten zullen zich binnen deze case-study met name met dat laatste onderwerp gaan bezig houden.

















Na een inleidend verhaal van Hanneke van Brakel in Paterswolde waar de Scholenbouwmeester is gevestigd in een voormalige school, bezochten we onder leiding van Hans de Man enkele scholen in Groningen uit verschillende bouwperiodes van architecten als Wilhelm, Bouman, Onix en Drost en van Veen. Hans de Man is interieurarchitect en architectuurhistoricus. Hij is betrokken bij de Scholenbouwmeester en geeft les aan de opleidingen interieurarchitectuur in Zwolle.

Scholenbouw is een zeer actueel onderwerp.  Enerzijds heeft dat te maken met de Krimp in het Noorderland, anderzijds met de staat van het huidige  scholenbestand. Een derde van het bestand bestaat uit gebouwen uit de periode voor 1960, een derde uit de  70-er en 80-er jaren, een derde is van na 1990. Met name de scholen uit de jaren 70 en 80 presteren slecht wat betreft het binnenklimaat en energieprestatie. Daarnaast zullen als gevolg van de voortschrijdende krimp op het platteland scholen samen op gaan in een nieuwe school. Op de website van Scholenbouwmeester is veel informatie te vinden over dit onderwerp in de vorm van artikelen en publicaties. Ook de documentaire ‘Verhalen van de scholen van het Noorderland’ is de moeite waard om te bekijken.

Ingrid van Zanten

opening studiejaar | master interieurarchitectuur





















Na een kennismakingsontbijt in Zwolle met de nieuwe eerste jaars studenten, bezochten de studenten van de master interieurarchitectuur  bij de start van het nieuwe studiejaar Amsterdam-Noord.

























Het NDSM terrein, ‘selfmade city’,  is een plek waar ruimte is voor kunstenaarsinitiatieven, festivals, vlooienmarkten, exposities en de HISWA te water. Veel kunstenaars, theatermakers en ontwerpers hebben een werkplek of atelier gebouwd in de voormalige scheepsbouwloodsen. Zo ook Rob ten Napel, interieurarchitect/ architect die in 2004 afstudeerde aan de bachelor interieurarchitectuur van ArtEZ. Hij heeft ons rondgeleid en een paar bijzondere initiatieven laten zien, zoals de Gewoonboot, Treehouse, Pllek en Noorderlicht. 




















Na de lunch in de Ykantine bezochten we het Kraanspoor waar Rob aan heeft gewerkt tijdens de periode dat hij werkte bij OTH. Dankzij een medewerkster van IDTV hebben we ook het prachtige uitzicht over het IJ kunnen bewonderen.


























Op Overhoeks bezochten we de nieuwe woonblokken van Alvaro Siza en Tony Fretton.



















Later in de middag volgde nog een rondleiding in EYE door De Gebouwengids

vrijdag 7 september 2012

Rem Koolhaas: "Countrypride"

"Cartesian landscape"

"Countrypride" zou de titel worden van zijn volgende publicatie, zei Rem Koolhaas met de nodige ironie en zelfspot op 25 april 2012 in de Lutherse Kerk te Amsterdam. Koolhaas verraste die avond vriend en vijand door zijn lezing volledig te wijden aan 'the countryside', het platteland, terwijl het thema van de avond toch echt "Facing Forward: Future City" heette. Pas aan het einde van zijn verhaal kwam hij weer bij de stad terecht.

maandag 3 september 2012

Opening studiejaar in Venlo | masteropleiding architectuur

Floriade Plaza, de centrale ruimte van het terrein met op de
achtergrond de kabelbaan.

Bij de ingang, aan de voet van de Innovatoren (ontwerp: Jo Coenen), krijgen we
een toelichting op de uitleg en inrichting van het Floriade-terrein
(masterplan: Jo Coenen; uitvoering: Arcadis) en op de bestemming
van het terrein na afloop van de Floriade.

The Dome, het gezamenlijke paviljoen van de Nederlandse Tuinbouw
op het centrale groene plein.


Het Nederlandse paviljoen "My Green World" van ontwerpbureau 2D3D,
waarin veel nieuwe technologieën worden gepresenteerd.

De binnenruimte van het Nederlandse paviljoen.

Nieuwe technologie: het kweken van algen.
"De alg: de reus van de toekomst."

Op het terrein van de Floriade zijn diverse bijzondere archeologische en
historische plekken. Een grafheuvel uit de bronstijd wordt hier in de kijker gezet.




De Nedinsco fabriek in Venlo, een fraai industrieel rijksmonument uit de jaren 20.
Het wordt volledig gerenoveerd door DiederenDirrix architecten. Het gebouw
zal naast appartementen ook ruimte gaan bieden aan de regionale tv-zender.
De nieuwe Maasboulevard aan de haven.

Aansluiting van de nieuwe Maasboulevard op de bestaande binnenstad.

Venlo heeft veel en ambitieuze plannen. Hier geeft het hoofd Stedenbouw van
Venlo uitleg over de ingrepen in de wijk Q4.
Een overzicht van de plannen in Venlo is te vinden op:
www.venlovernieuwt.nl.



dinsdag 28 augustus 2012

Dead Architects Society: Louis I. Kahn

Louis Kahn, Philips Exeter Academy Library, 1971
(afbeelding van wikimedia commons)
Er zijn architecten van wie het werk zo prikkelend, krachtig of onalledaags is dat het anderen blijft inspireren. Zo ook bij Louis I. Kahn (1901-1974). Nadat in 2003 zijn zoon Nathaniel Kahn de prachtige en ontroerende documentaire "My Architect: A Son's Journey" had gemaakt, is er nu ook een opera over zijn werk: "Architect. A Chamber Opera".
En als klap op de vuurpijl is er in het NAi een grote tentoonstelling over zijn werk van 8 september tot 6 januari 2013: "Louis Kahn: The Power of Architecture".

vrijdag 24 augustus 2012

Opening studiejaar Master Architectuur: Venlo

Op vrijdag 31 augustus wordt het nieuwe studiejaar van de masteropleiding architectuur geopend met een dagexcursie naar Venlo.

Het ochtendprogramma bestaat uit een bezoek en rondleiding op de Floriade. Tijdens de rondleiding wordt vooral aandacht besteed aan de landschappelijke aspecten van het terrein en aan de architectuur van een aantal paviljoens.

Link naar www.floriade.nl

Het middagprogramma staat in het teken van de nieuwe Maasboulevard in Venlo. Na een inleiding op de herinrichting van het hele gebied volgt een rondleiding langs de projecten. Van de architectenbureaus die bij de Maasboulevard betrokken zijn (Diederen Dirrix architecten, Echo Architectuur en Clevis-Kleinjans Architecten), zullen vertegenwoordigers aanwezig zijn om hun ontwerpen toe te lichten.

Link naar algemene informatie over de nieuwe Maasboulevard


woensdag 22 augustus 2012

Dead Architects Society: John Lautner

Lake Superior in Upper Peninsula
(foto: greatlakesgazette.wordpress.com)

Melissa Matuscak, directeur van het DeVos Art Museum van de Northern Michigan University in Marquette, heeft in de nasleep van de tentoonstellingen ter gelegenheid van de 100e geboortedag van John Lautner (1911-1994)  een artikel over zijn Bildung in de Upper Peninsola geschreven.

ArtEZ Academie van Bouwkunst heeft vorig jaar met de schenking van het model van de Concannon Residence aan het DeVos Art Museum een bijdrage geleverd aan de jubileumtenstoonstelling "John Lautner: A Life in Architecture". Zoals ook uit eerdere posts op deze weblog blijkt, heeft de Academie

zondag 19 augustus 2012

Tribune in Steile Tuin

Op 6 juli 2012 wees de jury "De Tribune" aan als winnend ontwerp voor de kiosk in de Steile Tuin van Park Sonsbeek. Het ontwerp van Niels Matitawaer en Steven van Leeuwen, studenten aan de masteropleiding architectuur, wordt in de periode tot 1 april 2013 verder uitgewerkt en uitgevoerd.

De gemeente Arnhem had in 1999, bij het 100-jarig bestaan van Park Sonsbeek, de Steile Tuin laten aanleggen. Sinds die tijd koesterde de gemeente de wens om een kiosk voor de Steile Tuin te laten maken. In het bestemmingsplan en in de Sonsbeekvisie was die mogelijkheid opgenomen. Voor ogen stond een zorgvuldig vormgegeven kiosk, duurzaam, passend binnen de tuin en geschikt als eenvoudig horecapunt.
In het voorjaar van 2011 is de planvorming voor de realisatie van de kiosk gestart. Daarbij moest het hele proces passen in de campagne "Made in Arnhem": de kiosk moest een 100% Arnhems product worden.

De masteropleiding architectuur van ArtEZ Academie van Bouwkunst werd benaderd om het ontwerpproces onder te brengen in één van de ontwerpateliers. Deze vraag leende zich bijzonder goed voor de specialisatie Context, omdat de opgave zich richtte op een integrale benadering van gebouw en omgeving en op het werken aan de openbare ruimte in samenhang met architectuur.

De eerste fase van het project, die bestond uit een breed onderzoek uitmondend in  de formulering van kansrijke ontwerprichtingen, werd gemeenschappelijk door de 8 deelnemende studenten uitgevoerd. Alle aspecten die voor de realisatie van belang waren, werden meegewogen: wettelijk kader, een rijksmonument als locatie, duurzaamheid, vorm en karakter, functionaliteit, verplaatsbaarheid, exploitatie en beheer. Het bestemmingsplan beschreef de maximale ruimtelijke contour: 25 m2 oppervlak en 3,5 m hoogte.

Daarna zijn door de studenten vier ontwerpconcepten ontwikkeld.
LOTUS door Bertho Verhoef en Koen Geraedts;
S.T.A.K. door Robert de Haas en Elsemiek Ebbers;
De Tribune door Niels Matitawaer en Steven van Leeuwen;
Flowerhouse door Lieke Roerink en Arnold de Bruin.

Nadat de ontwerpen als onderwijsproject waren beoordeeld en geëvalueerd, kreeg een onafhankelijke jury de opdracht om het meest kansrijke plan voor uitvoering te selecteren. Deze jury bestaande uit Hanny Heetman (projectcoördinator kiosk), Margreet van Gastel (wethouder gemeente Arnhem), Wim van Krieken (VHP), Job Floris (Monadnock), Edzard Gelderman (voorzitter Vrienden van Sonsbeek) en technisch voorzitter Stefan Bendiks (coördinator specialisatie Context) heeft de plannen uitvoerig besproken en verslag gedaan in het juryrapport.

De keuze van de jury voor De Tribune wordt als volgt onderbouwd: ".. Dit concept heeft een krachtige vorm die een directe relatie aangaat met de tuin, die zowel een podium als zitplaatsen biedt, die aan de voor- en achterzijde een uitgiftepunt heeft, waardoor het plein optimaal benut wordt. Een plek waar je even kunt schuilen voor een regenbui. Die ook als de kiosk gesloten is een aanwinst is voor de plek. .. Dit concept geeft op overtuigende wijze invulling aan de randvoorwaarden, zowel aan de ruimtelijke, als aan die voor exploitatie en gebruik."

Tijdens de bekendmaking van het winnende ontwerp op 6 juli werd ook een toelichting gegeven op het vervolgproces. De komende maanden zal het ontwerp verder worden uitgewerkt. Dit gebeurt eveneens door studenten van de masteropleiding architectuur, die hier - in deze moeilijke tijden voor de bouw - relevante beroepservaring mee op doen. Inmiddels is ook een bouwteam geformeerd dat met Arnhemse bedrijven en organisaties de realisatie van de kiosk zal aansturen. Een Arnhems exploitant die de kiosk wil uitbaten, heeft zich al gemeld. Naar verwachting kan de kiosk volgend jaar op 1 april worden geopend.

Ko Jacobs

www.kiosksteiletuin.nl met beeldmateriaal en het juryrapport

woensdag 15 augustus 2012

Slotweekeinde 2012: Straatsburg

Een korte foto-impressie van het slotweekeinde.


Bezoek aan het gebouw van de INSA, een van de architectuuropleidingen in Straatsburg waarmee de plannen voor een zomerworkshop in 2013 worden ontwikkeld.

Bezoek aan de nieuwbouw van de ENSAS, de andere architectuuropleiding die meewerkt aan de zomerworkshop in 2013.

Lunchtijd: picknick in een park in Petite France.

Rondleiding in het volledig gerestaureerde Cafe Aubette met de inrichting van Theo van Doesburg.

De danszaal van Cafe Aubette.
Dit is het canonieke beeld uit de architectuurpublicaties. Maar wat toentertijd voor ogen stond, was een zaal vol mensen. Dansende paren op de dansvloer in het midden van de zaal, gekleurde drankjes op de tafels, mensen rondom achter de tafels, kijkend, lachend en pratend over elkaar en over de ontwikkelingen in de kunst. Muziek overstemde het geroezemoes en op het witte scherm werden filmbeelden geprojecteerd. De ruimte werd gekleurd door de reflecties van het plafond door de naar boven gerichte lampen. In deze werveling van geluid, muziek, kleur en licht (en de nodige alcohol) losten de rechthoekige vormen van de muren en het plafond op door de diagonale kleurvlakken en lijnen.

Theo van Doesburg heeft de inrichting van meerdere ruimtes ontworpen; iedere ruimte heeft zijn eigen karakteristieken.

Het Bassin d'Austerlitz, één van de oude havenbekkens bij het oude centrum van de stad, dat nu wordt getransformeerd tot nieuw cultureel centrum. Nieuwe woonblokken en een winkelgebied zijn al gerealiseerd.

Het Palais du Rhin in de uitbreidingswijk Neustadt die na 1871, toen Straatsburg tot Duitsland behoorde, is gebouwd.

Het gebouw van het Europese Parlement.

De voetgangersbrug over de Rijn tussen Straatsburg en Kehl in Duitsland.  De brug is uitdrukking van de vriendschappelijke betrekkingen tussen beide landen.
Het as van deze brug tot aan het Bassin d'Austerlitz is een groot transitiegebied in Straatsburg. De industrie verdwijnt of wordt verplaatst. Vervolgens krijgt het gebied nieuwe invullingen en wordt het aan de stad gekoppeld.

Zondagochtend. Een bezoek aan het museum voor moderne kunst voordat we in de bus terug naar Arnhem stappen.

Foto's Ko Jacobs/ArtEZ Academie van Bouwkunst

zondag 24 juni 2012

Slotweekeinde naar Straatsburg

De afronding van het studiejaar 2011-12 komt in zicht. Voor de masteropleidingen van ArtEZ Academie van Bouwkunst staat het Slotweekeinde op stapel; een korte excursie naar een niet al te ver weg gelegen stad in het buitenland.
Het Slotweekeinde is een ontspannen afsluiting van het drukke studiejaar. Het bezoek aan een relatief onbekende stad met ondersteuning door lokale architecten levert vaak een interessant en verrassend programma op. Er is in ieder geval altijd aanleiding genoeg voor allerlei discussies. Tegelijkertijd is het voor studenten en docenten een goede gelegenheid om nog eens na te praten over het afgelopen studiejaar. En er kunnen nieuwe plannen worden gesmeed.

De keuze voor een reisdoel is niet willekeurig. De eerste reeks reizen stonden in het teken van het thema "Oostvaart". In die excursies gingen we op zoek naar verwantschappen van oostelijk gelegen steden met de Nederlandse architectuur. Het thema was toentertijd een reactie op de dominantie van de Angelsaksiche en op het westen gerichte (digitale) media. In het kader van deze reeks zijn Scandinavische steden bezocht (Kopenhagen, Stockholm en Oslo) en Duitse steden (Hamburg, Keulen en München).
De afgelopen jaren vormt een ander thema de rode draad: transitiegebieden. Voorbeelden hiervan zijn de industriële gebieden in Manchester en Lyon die door het verdwijnen van de industrie een nieuwe rol in de stad krijgen.

Dit jaar gaat de reis naar Straatsburg. Ook daar is een grootschalig herbestemmingsproject gaande rond het Bassin d'Austerlitz, een havengebied dichtbij het stadscentrum. Op en rond de oude havenpier wordt een nieuw cultureel centrum voor de stad ontwikkeld.
Maar Straatsburg is dit jaar ook het reisdoel omdat er twee architectuuropleidingen zijn (de INSA en de ENSAS) waarmee we relaties hebben aangeknoopt. Het initiatief ging uit van de INSA die een meerjarig onderwijsproject voor architectuuropleidingen in steden aan de Rijn wilde opzetten. Samen met ArtEZ Academie van Bouwkunst en de architectuuropleiding in Konstanz wordt er nu gewerkt aan een plan om van 2013 tot 2015 drie zomerworkshops te organiseren, telkens in één van de drie deelnemende steden.
Het slotweekeinde is daarom een goede gelegenheid om Straatsburg al eens te verkennen en voor de docenten om kennis te maken met een aantal collega's van de INSA en de ENSAS. Voor de studenten zit die eerste kennismaking met collega's er niet in; de studenten van de Franse architectuuropleidingen zijn al op vakantie.

Al met al wordt het een weekeinde waarin we proberen het leerzame, het aangename en het nuttige zo goed mogelijk te combineren.

Ko Jacobs


Een link naar een paar stemmige foto's van Bassin d'Austerlitz
En nog een link naar foto's

maandag 18 juni 2012

"Mooder Maas" van Danielle Bakkes op Archined

Het afstudeerplan "Mooder Maas" van Danielle Bakkes is door ArtEZ Academie van Bouwkunst ingezonden naar Archiprix. Op zaterdagmiddag 23 juni vindt de bekendmaking van de Archiprixwinnaars plaats in Eindhoven.

Archined.nl presenteert in de aanloop naar de uitreiking de plannen van een aantal deelnemers. Zo ook het plan "Mooder Maas", zie onderstaande link.

"Mooder Maas" van Danielle Bakkes op Archined

Archiprixuitreiking in Eindhoven

Woningbouw: regimes en ruimtelijke praktijken

Onlangs is in Arnhem de Heuvelinkprijs 2012 uitgereikt. De Heuvelinkprijs wordt om de twee jaar uitgereikt en één keer in de vier jaar staat het thema "woningbouw" centraal. Woningbouw, dat lijkt een voor de hand liggende categorie van bouwwerken. Het vormt tenslotte de oeroude kern van de architectuur: het bieden van beschutting aan de bewoners. Maar wanneer je naar de productie van woningbouw en het productieproces in Nederland kijkt, roept het ook vragen op. Zeker nu het productieproces door de economische crisis vrijwel is stilgevallen, lijkt het een goed moment om even stil te staan bij bepaalde 'regimes en praktijken' die bij woningbouwprojecten een rol spelen.

Woningbouw opereert als productieproces in een aantal meer en minder goed omschreven regimes.

Het eerste regime, dat strak is beschreven, is het juridische regime. Dit begint in feite al met artikel 1b van de Woningwet, waarin wordt gesteld dat bouwen in Nederland verboden is.
En vervolgens is een heel stelsel van regelgeving nodig dat de uitzonderingssituatie van bouwen mogelijk moet maken. Planprocedures, vergunningstrajecten etc. etc. zijn het gevolg. En natuurlijk het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit is opgebouwd uit hoofdstukken met technische voorschriften rond de onderwerpen: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. De eerste twee - veiligheid en gezondheid - worden expliciet genoemd in artikel 1a van de Woningwet. Hier blijkt dat bouwen niet alleen verboden is, maar ook dat een bouwwerk in principe een bedreiging vormt voor iedereen in en rond dat gebouw.
Het juridisch regime in Nederland is zodanig ingericht dat bouwen mogelijk wordt gemaakt als uitzonderingssituatie en dat iedere potentiële dreiging van een bouwwerk op voorhand moet worden ondervangen.
Kortom, bouwen wordt ingekaderd door beperkingen en uitzonderingen op beperkingen. Deze benadering trekt impliciet een flinke wissel op het ontwerp van een woning.

Het tweede regime dat vrij duidelijk is, is het economische regime. Wie betaalt, bepaalt. Veel van de opdrachtgevende partijen zijn ondernemingen met winstoogmerk. Wat ze bouwen, moet verkocht worden. En verkocht wordt, zo redeneren deze ondernemingen, wat de markt vraagt. De vraag is dan wat de markt wil en in hoeverre de markt in staat is creatief over haar wens na te denken. De massaconsumptie laat zien dat men allemaal hetzelfde wil (iedereen wil met de mode meedoen) en tegelijkertijd wil men aan zijn eigenheid uiting geven (maar dat dan wel binnen de heersende mode).
We kennen het fenomeen in de woningbouw. Iedereen wil een jaren '30 woning, maar dan wel zo dat die net iets anders is. En dat laatste geldt alleen voor de buitenkant, want het interieur moet iedere uiting van eigenheid kunnen verdragen en is dus van noord tot zuid en van oost tot west volkomen inwisselbaar.
Het economische regime biedt vanuit zijn aard maar beperkte ruimte voor creatieve vernieuwing. Tevens wordt aan het winstoogmerk het snelst tegemoet gekomen door de toepassing van een zo groot mogelijke logistieke efficiëntie: veel van hetzelfde met zo min mogelijk variabelen.

Vanuit beide bovengenoemde regimes gaat geen impuls uit voor vernieuwing. Het is eerder omgekeerd; wie niet de standaardwegen wil bewandelen, moet heel goed puzzelen om met iets anders voor de dag te komen.

Vanuit een ander perspectief bezien, zou je ook kunnen zeggen dat de Nederlandse woningplattegrond een vorm van perfectie heeft bereikt. Als naar de grondgebonden eengezinswoning wordt gekeken, dan biedt de opzet met twee beuken - een brede en een smalle - voor het benodigde programma optimale indelingsmogelijkheden. Verdere ontwikkeling is helemaal niet nodig. De opgave is opgelost en het ontwerp kan zich richten op het beeld van het exterieur.

Een element in de huidige bouw dat ook de komende decennia op de agenda blijft staan, is duurzaamheid. Om te beginnen de eis dat ieder nieuw gebouw in 2020 energieneutraal moet zijn. Ongetwijfeld zal de discussie gaan losbarsten over de wijze waarop energieprestaties het ontwerp van een gebouw gaan beïnvloeden. Tot nu toe lijkt duurzaamheid vooral een kwestie van technische ingrepen. Om de duurzaamheidstoets te doorstaan, worden ontwerpen doorgerekend volgens één van de vele normen die momenteel worden gehanteerd. Andere interpretaties van duurzaamheid krijgen geleidelijk aan op steeds meer plekken aandacht.

Peter Sloterdijk beschrijft de woning in zijn boek "Schuim" (het laatste deel van de Sferen-trilogie) als een halteplaats. De tegenwoordige mens is altijd onderweg en de woning is slechts een tijdelijk verblijf.
Daar kan voor Nederland aan worden toegevoegd dat de woning als levenslange verblijfplaats definitief heeft afgedaan sinds de 'wijkgedachte' uit de jaren '60. De wijkgedachte voorzag in een wooncarrière die de opeenvolgende levensfasen volgde. Samengevat in één zin: van jong volwassene in een klein appartement via de gezinswoning als er kinderen komen naar wederom een kleiner appartement als de kinderen de deur uit zijn en uiteindelijk naar de bejaardenflat.
Hoewel de wijkgedachte op stedenbouwkundig niveau voorzag in een wooncarrière in één buurt (bijvoorbeeld, in Pendrecht zou de doorverhuizing per levensfase in principe binnen één stempel kunnen plaatsvinden) heeft het in de praktijk geleid tot segregatie. Buurten zijn over het algemeen redelijk homogeen qua woning- en bewoningstype. Er zijn weinig voorbeelden van alle woningtypen in grote afwisseling dicht bij elkaar.
Kortom, de woning is op twee manieren als halteplaats op te vatten. In het dagelijks leven als tijdelijk verblijf tussen alle drukke bewegingen. In het mensenleven als tijdelijke plek waar een levensfase wordt doorgebracht.

Deze ruimtelijke praktijk van de woning functioneert ook best goed, omdat de Nederlander van jongs af aan wordt getraind in gesegregeerd leven. De woning met voor ieder gezinslid een eigen kamer functioneert als individualiseringsmachine. De situatie met onontbeerlijke eigentijdse voorzieningen (tv, pc/laptop/tablet, mobiele telefoon) voor ieder gezinslid in iedere kamer wordt beschreven als de atomisering van het gezin.
Door de ruimtelijke praktijk van de woning leert iedereen de delicate balans tussen individueel leven en sociale activiteiten van het gezin of een gemeenschap (sportclub en dergelijke) vorm te geven.

De ruimtelijke praktijken die hier worden aangestipt, zijn niet zo helder beschreven als het juridische en economische regime, terwijl ze naar mijn mening net zo sterk doorwerken in de woningbouw. Het zijn - om met Michel Foucault te spreken -  zogenaamde "non-discursive practices" die zich tussen vakgebieden of disciplines in bevinden. Hun werking is echter onontkoombaar.

Het productieproces van een woningbouwproject wordt concreet aangestuurd via bouwtekeningen. Die zijn de uitkomst van het ontwerpproces. Daaromheen spelen regimes waarvan de spelregels meer of minder helder zijn en ruimtelijke praktijken die zich vooralsnog minder gemakkelijk laten vangen. Dat maakt het echter niet minder interessant om hun rol in de woningbouw te doorgronden.

Ko Jacobs

maandag 7 mei 2012

Excursie 3e jaars master architectuur

De 3e jaars studenten houden van hun excursie naar Zürich een weblog bij:

www.archizurich.nl

maar die is inmiddels niet meer actief.

zondag 6 mei 2012

Terzijde: over "De tuin der lusten”, deel 2

Het grootste raadsel van „De tuin der lusten” van Hieronymus Bosch (circa 1450 - 1516) blijft het middenpaneel. Hoewel het op het eerste gezicht duidelijk is dat veel van de scénes een erotische of seksuele lading hebben, is er onder experts geen eenduidigheid over de betekenis van wat zich voor onze ogen lijkt af te spelen. Iedereen die zich over dit werk buigt, is zich bewust van de eeuwen die ons scheiden van de tijd waarin het is geschilderd. We moeten daarom erg voorzichtig zijn om onze eigentijdse opvattingen over seksualiteit en psychologie in dit werk te projecteren. De moderne psychologie kan misschien verklaren waarom we ons tot deze beelden voelen aangetrokken, maar ze kan niet uitleggen wat ze betekenden voor Bosch en zijn tijdgenoten. Schilderijen zoals „De tuin der lusten” gaan over morele en religieuze waarheden uit de tijd waarin ze werden gemaakt en niet over onbewuste psychologische processen.

Het middenpaneel van „De tuin der lusten”, Hieronymus Bosch.
De afbeelding is afkomstig van Wikimedia Commons.

Het laatste deel van de tekst over de „De tuin der lusten” is te lezen als je klikt op <Meer lezen>.

zaterdag 21 april 2012

Statement: The Production of Well Being

"Space, time and action synchronized in a hypermodern region"

In ranking disasters, the failure of the Copenhagen Climate Conference tops '9/11', stated the German philosopher Peter Sloterdijk in his speech at the Louisiana Museum in Copenhagen: "the 21st century starts with the debacle of 19th of December 2009. Everything that pretends to be in charge is from now on an empty ‘Ancien Régime’."

What Copenhagen shows is the professionalizing of the politics. Almost everybody has a bit of moral, especially when it won‘t cost and in private life. But in business where the professional rules, the only thing that counts is the profit. Fair play is for amateurs; in professional football a tactical foul is accepted! It is not moralism that leads the ones in charge, but their professionalism.

In the mean time the world is getting dirtier. CO2 increases, plastic fragments are all over the planet, shrinking forests, shrinking fish, growing deserts, ...; a wide range of problems in the world can be found on internet today within a few seconds. The solutions are found in just some seconds more, the second and third opinions that propose exactly the opposite, are found in the same time. This makes it very difficult to act. No longer is awareness the issue, the problem is to find a direction to go in the overload of opinions. Since post-modernism we know the truth does not exist, but still we have to find out which direction to go. Like Sloterdijk says, just to continue is criminal, only to abstain from everything is naive, somewhere in-between lies the intelligent directions.

Bruno Latour, the French philosopher, writes: ’political ecology cannot be inserted into the various niches of modernity. On the contrary, it requires to be understood as an alternative to modernization. To do so one has to abandon the false conceit that ecology has anything to do with nature as such. It is understood here as a new way to handle all the objects of human and non-human collective life. Like there is no hygiene party anymore today, there will be no green party left, all political parties, all governments, all citizens will simply add this new layer of behaviour and regulations to their everyday concerns.’

Contemporary architecture has a variety of solutions for a variety of problems, already lying in their drawers. They are only waiting to be called upon; Sloterdijk states. And indeed, decennia of technological improvements show a wide range of solutions. The bad hygiene conditions of the beginning of the nineteenth century are solved with daylight and fresh air in the houses. The pollution like acid rains and dirty rivers are, due to the Club of Rome, solved with technology; filters in the chimneys and purification plants in the cities. All these technological successes made technology to become the goal, not the tool anymore. Today CO2 is the main issue. It causes a solar-panel revolution. But will it save the Climate Change problem? Sloterdijk believes in a modernistic approach, where we know that every solution causes new problems. To go for just a technical solution is the easygoing way, an escapism where everybody only takes a tiny part of his professional responsibility. But escapism won’t do anymore. In the Risk-society, Ulrich Beck, German sociologist, describes that money won’t be able to buy safety anymore. Like nuclear pollution or terrorism, also the climate change effects are beyond money-boundaries. No gated community, no eco-valley will be able to stand these problems alone.

the production of an eco-goal
If the goal is ranking, to compete with Curitiba, Masdar or other known eco-valleys and make the most ‘eco’ of the world, then it is only to find a topic related to ‘eco’ which is not covered yet,or take an already occupied topics and become the biggest;
the most green energy region,
the most waste recycling region,
the most CO2 reducing region,
the most ...
This is in the professional politic-business quit easy, a matter of definition and creative calculation (like there are 3 world leading waterfalls; the highest, the broadest, the one with most water). And it is also clever, to speak with Daniel Burnham, mayor of Chicago, to ‘Make no little plans, they can’t stir ones mind. Make Big Plans.’

Since the Club of Rome and its limits of growth, ecothinking is about abstain, about reduction; reduction of waste, reduction of energy consumption, of traffic, reduction of CO2. It is about rigorous moral behaviour which is not nice, which is never enough, which is against our natural behaviour of development and, as we proved last decennia, which is not working. Some succeeding attempts, the earth-ship experiments of the sixties who establish a self-sufficient small scale society, have in the globalized world no validity anymore. Self sufficiency doesn’t fit with global internet-knowledge, like an ancient farmer who only provides food for his own family to survive doesn’t bring the world any further. In contemporary living, farming is about production and make others don’t have to worry about food, so they can concentrate on other activities (the first rule of the citylife).

The solution is not a new technical utopia of how it could be if we start all over. The solution is not a nostalgic restart of an earlier version of society either. The solution lays in hypermodern research which shows what elements of history are worth to implement in our contemporary society, to be mixed up with new technologies and redesign them to fit in our contemporary globalized world. The first hypermodern goal, just because of our globalized knowledge and awareness, is to develop a region where you can stay undisturbed and free of guilt in a tradition of european slow-country lifestyle. To create a region where time, space and action are synchronized. These should provide the basic qualities of life. This doesn’t mean a nostalgic traditionalism, this doesn’t mean a back to the sixties, but a hypermodern research to what was good in the past and try to re-use and adapt this in our contemporary world. The possible solutions are to be found in a direction of regional authenticity; the program can be densified with free range local markets, informal workers, CO2 forests, aquaponic fish- and vegetable farming, solar energy plants, water-recycling-machines combining wellness area with car wash, drinking water production with water power, etc. etc, and, of course, fair-trade consumption. The consumer-society is changing, as Nico Stehr, German sociologist states, consumers are getting aware and are about to choose. As an example he mentioned the growing group of LOHAS, people living a Lifestyle of Health and Sustainability.

the production of a slow development plan
On an urban level, the implementation of a moral economy is a complex question. In a broad welfare model, (which is a cumbersome question, as prof. dr. Arnold Heertje, University of Amsterdam, replied to this proposal) all aspects of lifecycle are taking into account. Energy demand, waste, expulsion, transport, etc. which comes up at the production and the consumption of a product are part of the costs. This moral economy will attract new people and businesses who wants to show of their conscience lifestyle. The existing rules and regulations of the VAR area are grown over the last centuries. An integral approach was rather uncommon; the urban tradition was more divided into different facets. Single disciplines made rules to solve a particular problem, without a broader view.

A slow urban planning brings up new rules from a more holistic approach and transforms the area into the production of well being. This slow development plan challenges new ways of ‘green’ and ‘fair’ development.
If you take this example in it’s extreme, the slow development plan could look like:
1. On every plot it is allowed to have max. 3 swimming pools, if you re-use rain and sewage water.(1 for swimming, 1 for water recycling, 1 for aquaponic).
2. On every plot it is allowed to cover with translucent solar panels. The amount of light coming through should give enough light to grow vegetables and stay healthy.
3. On every plot it is allowed to keep 2 free range pigs, if you plant 10 oak trees.
4. On every plot it is allowed to hire an illegal/refugee to take care for the production of free range products, paid according to law.
5. Who wants to drive a car has to plant 1 tree a year.
In a slow urban planning, not the equality of individuals is the goal, but the variety and diversity of possibilities.

The proposed development shows extremes in density. A high dense urban area with a lot of potential for high technological eco-solutions, and low dense ‘jungle’ where deep ecological solutions seems to fit better.

The high density on the one hand side verses low density on the other, demands there own specific ecological treatment. The model creates gradients, a strong basis for a variety of biotopes where all kind of species, new and existing, will find their niche. Not only on biological, but also on social aspects in Urban Planning.

Implementation of ‘eco’thinking in all aspects of urban development, as Bruna Latour stated, leads to a wide variety of environments. Eco is not defined by just one set of rules, but by a wide variety of specific rules and regulations fit to the local circumstances.

The maximum production of biotopes: nature preserve biotope, parking lot biotope, swimming pool biotope, residential area biotope, university biotope, airport biotope, industry biotope, highway biotope, etc. Every biotope has their own specific conditions on how to produce energy, how to produce clean water, how to produce health, to produce food, etc. Not as a modernistic truth, not as a fixed set of rules and regulations, but as an hypermodern research to the possibilities of the Production of Well Being.


Ton Matton and Harmen van de Wal
(tutors of the design studio The Production of Well Being, september - december 2011,
the presentation is part of "Parallel Cases 2, Smart Cities” at the IABR 2012 in the NAi.)