woensdag 26 oktober 2011

Ontwerpstudio master Interieurarchitectuur | docent Aat Vos


Studio S1 in de opleiding gaat over ruimte in de publieke sector waar sprake is van bewegingsstromen waarbij de gebruiker maar kort in de ruimte(s) verblijft. Daarbij wordt de nadruk wordt gelegd op onderwerpen als mondialisering, mobiliteit, schaalvergroting en invloed van de media. Dat is belangrijk: een interieurarchitect moet in staat zijn in een multidisciplinaire omgeving verschillende culturele achtergronden te respecteren en analyseren, en adequaat te reageren op lokale contexten en identiteiten.

De opgave bestond uit het ontwerpen van een mediatheek van ca. 120 m2 op een cruiseschip MS Color Magic, de grootste cruise ferry ter wereld, zie http://en.wikipedia.org/wiki/MS_Color_Magic













Achtergrond en relevantie
Le Corbusier introduceert in zijn studie Vers une Architecure [1923] Le Paquebot, de oceaanstomer, en laat zien dat een cruiseschip niet alleen een metafoor is voor, maar ook een feitelijke representant is van een stad en het stedelijk leven.   http://nl.wikipedia.org/wiki/Le_Corbusier . Het cruiseschip heeft sinds die studie model gestaan voor een aantal belangrijke stedenbouwkundige en architectonische gedachten en ontwikkelingen, zoals onder meer duidelijk wordt in Le Corbusiers Unité d’Habitation [Marseille, 1946, zie ook http://nl.wikipedia.org/wiki/Le_Corbusier ]. Le Corbusier liet zien dat veel architectonisch programma gecombineerd kan worden in één unit, mits er een goede set spelregels wordt gehanteerd.

Het cruiseschip heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld van een middel om van A naar B te reizen tot een doel op zich: het zijn drijvende steden waar passagiers worden getrakteerd op een enorm divers programma. Van loungebar tot fitness, van hardloopbaan tot converence center, van restaurant tot theater, van zwembad tot tax-free shop: een cruiseschip verschilt in dat opzicht niet van een middelgrote stad. Kenmerkend is, naast de programmatische diversiteit vooral de esthetische diversiteit waarmee het programma wordt aangeboden.
In haar boek Architecture after Modernism [1996] laat Diane Ghirardo zien dat er een nieuwe tweedeling dreigt te onstaan in de samenleving: als gevolg van een steeds verdergaande commercialisering [Disney takes command, Chapter 1] van de openbare ruimte die een concentratie van ‘openbaar programma’ in grote malls, airports, ziekenhuizen en musea achter toegangsdeuren bewerkstelligt, hebben de haves - zij die beschikken over credit cards - toegang tot dit programma, terwijl de have nots letterlijk worden buitengesloten.

Parallel hieraan vindt er een enorme verschraling van het aanbod plaats. Winkelstraten in elke zichzelf respecterende stad lijken steeds meer een kopie van elkaar, terwijl tegelijkertijd het culturele programma onder grote druk staat. Denk aan de recente Nederlandse bezuinigingsacties op cultuur als gevolg waarvan onder meer op dit moment veel bibliotheken de deuren sluiten. Het gevolg is dat het doorsnee winkelend publiek, dat paradoxaal genoeg steeds meer beschikking over vrije tijd krijgt, steeds minder in contact komt met cultureel, onverwacht en inspirerend programma.













Intenties
De bedoeling van deze ontwerpstudio is geweest studenten te dwingen een ontwerpstrandpunt in te nemen in een bijna architectonisch-vijandige omgeving, die - of je leuk vind of niet - gemeengoed geworden is. Architecten en interieurarchitecten kunnen in gedachten wellicht leven in een lege, stille en maakbare wereld, zij werken daar allerminst in. De vraag is dus vooral: hoe ga je daar mee om en kan de esthetische kakafonie op haar beurt aanleiding vormen voor het innemen van een standpunt. Moet kwaad met kwaad worden bestreden? Go with the flow? Inspireert het Disneyland of maakt het boos? Het atelier wil vooral laten zien dat het ook leuk kan zijn in een rare wereld te werken, en wil daarmee juist de potenties van het vak onderstrepen.

Proces en resultaat
Om het innemen van een standpunt te introduceren is aan de studenten gevraagd in de huid van hun held te kruipen en daar vandaan naar de opgave te kijken. Dat leverde verrassende en snelle resultaten op. Zo kwam het dat we de opgave hebben gezien door de ogen van Peter Zumthor [Robert van Middendorp], Hussein Chalayan [Hannah Steendam], Antonio Gaudi [Daphne van Rosmalen], John Lautner [Mirna Koghee] en Juhani Palasmaa [Jamie Bunnik]. Deze methode bleek een prima handvat voor het gericht ontwikkelen van een basis-idee of ontwerpziel.
Het belang daarvan werd nog eens inspirerend onderstreept door Simon Sinek in een van de TED Talks [http://www.startwithwhy.com], waarna een verwijzing naar de ziel van het ontwerp regelmatig werd gebruikt om processen op juiste sporen te krijgen of te houden.
Hoewel de vijf plannen die daarbij zijn ontstaan onderling erg verschillend zijn, worden ze alle gekenmerkt door een gemeenschappelijke speurtocht naar het verwezenlijken van een oprecht idee. Het besef dat je daartoe als ontwerper/student in staat bent is een wezenlijk onderdeel van de opleiding. En, te oordelen naar de resultaten, iets dat in de rugzak van alle vijf een vaste plek zal krijgen.

aat vos, oktober 2011
http://www.siloshapes.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten