woensdag 30 oktober 2013

Atlas voor de Scholenbouw van de toekomst






De case-study is een belangrijk onderdeel van het onderwijsprogramma van de masteropleiding Interieurarchitectuur van ArtEZ. In de case-study, onderdeel van de leerlijn sociale dimensie, werken studenten in een projectteam aan een ontwerpend onderzoek. Thema’s zijn het emotioneel programma van eisen bij grote gebruikersgroepen, de  toekomst van ruimtes voor dagbesteding. Of zoals in dit geval de toekomst van de leer- en werkomgeving voor leerlingen en docenten in het basisonderwijs. Bij het onderzoek in de case-study’s betrekken de studenten ook deskundigen vanuit andere disciplines. Omgevingspsychologen, sociaal demografen, cultuur- of architectuurhistorici en organisatiedeskundigen denken mee in het onderzoek.

In september 2012 zijn de huidige tweede jaars studenten gestart met de Case-study 2.0. Het onderwerp is aangedragen door de organisatie Scholenbouwmeester Noord Nederland, opdrachtgever is Hanneke van Brakel. Scholenbouwmeester doet onderzoek naar de werk- en leeromgeving voor docenten en kinderen op basisscholen. Hanneke heeft de studenten gevraagd een atlas te ontwikkelen, waarin onderwerpen én ontwerpen worden voorgedragen die schooldirecteuren, schoolbesturen, projectontwikkelaars en (interieur-)architecten kunnen gebruiken als inspiratiebron bij de nieuwbouw of renovatie van schoolgebouwen. Zij kunnen dit boek raadplegen wanneer ze te maken krijgen met de bouw of verbouwing van scholen. De studenten hebben een visie op de ontwerpopgave ontwikkeld en daarbij ontwerpvoorbeelden of mogelijkheden willen presenteren die in de ontwerpfase van een scholenbouw kunnen worden ingezet. De ontwerpen zijn nadrukkelijk gebaseerd op het theoretische onderzoek dat een belangrijk onderdeel vormde van deze casestudy. Dit deel van het onderzoek is met name begeleid door Hans de Man, architectuurhistoricus die onlangs een boek publiceerde over het Groningse Scholenbouwtype.

Met een eerste veldonderzoek hebben de studenten allerlei basisscholen bekeken en zich verdiept in de diverse onderwijsvormen. Dit is uitgebreid in de theoretische onderzoeksfase waarbij onderzoek is gedaan naar belangrijke thema’s binnen de scholenbouw: pedagogiek & opvoeding, het kind, architecten die veel hebben betekend voor de scholenbouw, scholen in het buitenland en ook de digitale wereld waar scholen tegenwoordig mee te maken hebben. Naast het onderzoek zijn ook gastcolleges gevolgd en diverse gesprekken gevoerd met bijvoorbeeld omgevingspsychologen en directieleden van scholen.

Na de onderzoeksfase volgde de ontwerpfase. Thema’s uit het theoretisch onderzoek zijn vertaald naar concepten en praktische ontwerpen door middel van schetssessies, het maken van maquettes en 3D impressies. Het zijn ontwerpideeën op zowel grote als kleine schaal, ideeën die een bijdrage kunnen leveren aan betere leer- en werkomgevingen in en om basisscholen. De thema’s, gedachten en uiteindelijke ontwerpconcepten zijn te vinden in deze atlas, gerangschikt per thema.
De atlas is gerealiseerd in samenwerking met grafisch ontwerper Pieter Jan Boterhoek.

De studenten nodigen u van harte uit om aanwezig te zijn bij de presentatie van de atlas op donderdag 14 november. Graag ontvangen zij een bevestiging van uw aanwezigheid op het e-mailadres artezcasestudy2.0@gmail.com.

14 november 2013, 15.30 tot 17.10
ArtEZ Hogeschool voor de kunsten
Rhijnvis Feithlaan 50
8021 AM Zwolle

deelnemende master studenten ArtEZ Interieurarchitectuur

Annet Braakman
Jorien van Glabbeek
Rike van der Grift
Frederique Hanlo
Sahar Jaber

woensdag 23 oktober 2013

Film Archiprix International "What if..." online



Archiprix heeft een film gemaakt van de uitreiking van de Hunter Douglas Awards in Moskou afgelopen mei: "What if ..". De titel van de film was ook het overkoepelende thema van de workshops met de deelnemers. In de film zijn de resultaten van de workshops en de uitreikingsceremonie vervat in een goed verhaal over Moskou. De film is in premiere gegaan tijdens het Architecture Film Festival Rotterdam en nu ook online te zien.

Zie:
"What if .."
- Uitreiking Archiprix International in Moskou (blogpost 3 juni 2013)


maandag 7 oktober 2013

Architecten over het opleiden van architecten: Peter Zumthor

"TEACHING ARCHITECTURE, LEARNING ARCHITECTURE"

"Young people go to university with the aim of becoming architects, of finding out if they have got what it takes. What is the first thing we should teach them?
First of all, we must explain that the person standing in front of them is not someone who asks questions whose answers he already knows. Practicing architecture is asking oneself questions, finding one's own answers with the help of the teacher, whittling down, finding solutions. Over and over again.
The strength of a good design lies in ourselves and in our ability to perceive the world with both emotion and reason. A good architectural design is sensuous. A good architectural design is intelligent.

We all experience architecture before we have even heard the word. The roots of architectural understanding lie in our architectural experience: our room, our house, our street, our village, our town, our landscape - we experience them all early on, unconsciously, and we subsequently compare them with the countryside, towns, and houses that we experience later on. The roots of our understanding of architecture lie in our childhood, in our youth; they lie in our biography. Students have to learn to work consciously with their personal biographical experiences of architecture. Their allotted tasks are devised to set this process in motion.
We may wonder what it was that we liked about this house, this town, what it was that impressed and touched us - and why. What was the room like, the square, what did it really look like, what smell was in the air, what did my footsteps sound like in it, and my voice, how did the floor feel under my feet, the door handle in my hand, how did the light strike the facades, what was the shine on the walls like? Was there a feeling of narrowness or width, of intimacy or vastness?
Wooden floors like light membranes, heavy stone masses, soft textiles, polished granite, pliable leather, raw steel, polished mahogany, crystalline glass, soft asphalt warmed up by the sun... the architect's materials, our materials. We know them all. And yet we do not know them. In order to design, to invent architecture, we must learn to handle them with awareness. This is research; this is the work of remembering.

Architecture is always concrete matter. Architecture is not abstract, but concrete. A plan, a project drawn on paper is not architecture but merely a more or less inadequate representation of architecture, comparable to sheet music. Music needs to be performed. Architecture needs to be executed. Then its body can come into being. And this body is always sensuous.
All design work starts from the premise of the physical, objective sensuousness of architecture, of its materials. To experience architecture in a concrete way means to touch, see, hear, and smell it. To discover and consciously work with these qualities - these are the themes of our teaching.
All the design work in the studio is done with materials. It always aims directly at concrete things, objects, installations made of real material (clay, stone, copper, steel, felt, cloth, wood, plaster, brick). There are no cardboard models. Actually, no "models" at all in the conventional sense, but concrete objects, three-dimensional works on a specific scale.
The drawing of scale plans also begins with the concrete object, thus reversing the order of "idea - plan - concrete object", which is standard practice in professional architecture. First the concrete objects are constructed; then they are drawn to scale.

We carry images of works of architecture by which we have been influenced around with us. We can re-invoke these images in our mind's eye and re-examine them. But this does not yet make a design, new architecture. Every design needs new images. Our "old" images can only help us to find new ones.
Thinking in images when designing is always directed towards the whole. By its very nature, the image is always the whole of the imaged reality: wall and floor, ceiling and materials, the moods of light and color of a room, for example. And we also see all the details of this transitions from the floor to the wall and from the wall to the windows, as if we were watching a film.
Often however, they are not simply there, these visual elements of the image, when we start on a design and try to form an image of the desired object. At the beginning of the design process, the image is usually incomplete. So we try repeatedly to re-articulate and clarify our theme, to add the missing parts to our imagined picture. Or, to put it another way: we design. The concrete, sensuous quality of our inner image helps us here. It helps us not to get lost in arid, abstract theoretical assumptions; it helps us not to lose track of the concrete qualities of architecture. It helps us not to fall in love with the graphic quality of our drawings and to confuse it with real architectural quality.
Producing inner images is a natural process common to everyone. It is part of thinking. Associative, wild, free, ordered, and systematic thinking in images, in architectural, spatial, colorful, and sensuous pictures - this is my favorite definition of design."

Fragment uit de publicatie:
Peter Zumthor, "Thinking Architecture", (2e editie) 2006, Bazel, Zwitserland, p 65-69.

Peter Zumthor bij de door hem ontworpen Serpentine Gallery Pavilion, London, 2011
Bron: Polis - Fotocredits: Chris Osburn & Kemey Lafond.

woensdag 2 oktober 2013

Mirna Koghee oogst lof bij bni-prijs 2013

Mirna Koghee, jongstleden juli afgestudeerd aan de masteropleiding Interieurarchitectuur en daarmee behorend tot de eerste lichting interieurarchitecten van de masteropleiding bij ArtEZ, kreeg veel lof toegezwaaid van de jury van de bni-prijs 2013. De Beroepsverening Nederlandse Interieurarchitecten (bni) organiseert jaarlijks de bni-prijs als stimulans voor net afgestudeerde, jonge, talentvolle ontwerpers.
Twee afgestudeerden van ArtEZ waren genomineerd: Isabel Friederichs was genomineerd voor de bachelors en Mirna Koghee deed mee met de masters.

Mirna had als afstudeerplan onderzocht hoe een ruimte de zintuigen kan stimuleren en welke effecten dit heeft op de ervaring van de ruimte. In het juryrapport schrijft de jury: "De jury heeft zich met plezier onderworpen aan dit project en kan Mirna alleen maar feliciteren voor de wijze waarop ze hen op reis heeft genomen door dit project heen. De presentatie van het onderzoek, zowel het experiment als de grafische uitwerking en de maquettes, wekte de nieuwsgierigheid op."

De jury speculeert over een vervolg: ".. de jury [is] van mening dat er een groot potentieel aanwezig is dat nog verder geëxploreerd kan worden. Naast het afblokken van het zicht, zou ook het één voor één afblokken van de andere zintuigen onderzocht kunnen worden, alsook het afblokken van verschillende zintuigen in diverse combinaties. Om dan te onderzoeken hoe een ruimte ervaren wordt.
De jury ziet in het project, naast het brainstormtool, dan ook een didactisch instrument om de verbeelding en de creativiteit van (jonge) ontwerpers te stimuleren."

De jury besluit haar commentaar met een advies: "Dit project tast de grenzen af van wat interieurarchitectuur is en komt daardoor in aanraking met onderzoeksdomeinen uit de menswetenschappen. De jury raadt Mirna aan een interdiscipinair onderzoeksteam samen te stellen om het potentieel van toepassingen verder te exploreren en vorm te geven."



Onderdeel van de inzending van Mirna Koghee.

Toelichting op de brainstormruimte van Mirna Koghee


zaterdag 28 september 2013

Quatremère de Quincy in de bergen

Bouwen in de bergen spreekt bij ons Nederlanders, als bewoners van een platte delta, sterk tot de verbeelding. In de "links" onderaan deze blogpost wordt verwezen naar twee projecten in de Alpen die een vrijwel tegenovergestelde benadering kiezen. In het ene geval wordt een geprefabriceerde capsule boven op een berg gemonteerd; in het andere wordt een villa volledig in de berg in gegraven.


zondag 15 september 2013

De atmosfeer van lucht

Lucht is lucht, zou je zeggen, als je er niet teveel over nadenkt. 's Morgens bij het wakker worden, is lucht niet iets waar je lang bij stilstaat, áls je er al bij stil staat. Lucht is een vanzelfsprekend gegeven, zoals ademen, je hartslag en zoveel meer dingen.
Het kan ook heel anders zijn. Voor de slachtoffers van de gasaanval in Syrië was lucht niet zomaar meer lucht. Lucht, de vanzelfsprekende levensadem, was verraden, vervuild, vergiftigd. Nauwelijks waarneembaar, dat vergif in de lucht, maar met dodelijk effect.

Maar laten we proberen deze afschuwelijk zaken hier even terzijde te leggen en terug te komen op de eerste woorden: lucht is lucht. Zelfs als lucht lucht is, kan er toch nog verschil worden gemaakt tussen 'gewone' lucht en bijvoorbeeld verwarmde lucht waarmee een luchtballon kan opstijgen. Of, een ander voorbeeld, 'kunstzinnige' lucht, zoals die momenteel is in te ademen in het meest recente project van Christo in de Gasometer in Oberhausen. Het begrip 'Gasometer' klinkt in deze context wellicht verdacht, maar is gelukkig alleen maar de naam van het bouwwerk: de lege gashouder.




De Gasometer in Oberhausen.
De kunstenaar Christo is vooral bekend van het inpakken van gebouwen, bruggen, eilanden en wat dies meer zij. In het geval van de Gasometer is niet het gebouw ingepakt, maar - om het krom te zeggen - de binnenkant. Christo heeft als het ware een gigantische ballon in de Gasometer opgeblazen. De binnenzijde van de "Big Air Package", zoals het officieel heet, is te betreden. En, om het maar direct te verklappen, het effect is overweldigend.









Door de ronde vormen en de uniforme witte kleur van het materiaal zijn er amper aanknopingspunten om de maat van de ruimte te bepalen. Het is als een helderwitte schemering waarin je pas na goed kijken contouren en vormen gaat herkennen. De Big Air Package wordt aan de bovenzijde via daklichten verlicht. Als er een wolk voor de zon schuift, is dat in de gehele ruimte direct te ervaren. Ook het geluid draagt  bij aan het vervreemdende effect. Er heerst in de binnenruimte een serene rust; de geluiden sterven op een gedempte manier weg. Alleen bij hardere geluiden klinkt een zachte echo.

Blik omhoog, tussen de buitenwand van de Gasometer en de Big Air Package.

De bijzondere atmosfeer in de Big Air Package dringt via alle zintuigen het lichaam binnen, net zoals de lucht die je inademt. In deze ruimte lijkt het of lucht toch niet zomaar lucht is, maar de drager van een bijna onaardse atmosfeer.



Ko Jacobs

zondag 8 september 2013

Opening studiejaar 2013-2014 | Master Architectuur

Het was als een tijdscapsule; ineens stonden we allemaal in 1941, in een door de Duitsers opgetrokken nepboerderij waar sinds de bouw eigenlijk niets aan veranderd was. Hans Jungerius van Stichting GANG had ons naar binnen geleid en bracht met zijn verhalen de 'Fliegerhorst Deelen', één van de grootste Duitse vliegvelden uit de Tweede Wereldoorlog, weer tot leven. Tijdens een wandeling over het terrein van het voormalige vliegveld liet hij sporen zien van de oude taxibanen, vliegtuighangars en spoorlijnen. De gebouwen die bij het Duitse vliegveld hoorden, waren allemaal gebouwd als kleine boerengehuchten, zodat ze door de geallieerde bommenwerpers niet als vijandige bebouwing herkend zouden worden.



De wandeling maakte deel uit van de start van studiejaar 2013-2014 van de master Architectuur. Vóór de wandeling hadden de hoofddocenten van de ontwerpateliers hun studieopgaves toegelicht.
Roeland Dudal van Architecture Workroom en Barbara Lippens (beiden uit Brussel) vertelden over de dringende behoefte aan goede schoolgebouwen in de kanaalzone westelijk van het centrum van Brussel.
Peter Defesche van OD205 (Delft) presenteerde zijn actuele opgave voor wonen en zorg. Hij gaat het atelier samen met Marc Reniers van M3H (Amsterdam) begeleiden.
Beide ateliers vormen het ontwerpprogramma van het 2e en 3e studiejaar. Voor het eerste studiejaar vertelden Gert Anninga en Lars van Es over hun ontwerplaboratorium "Materiaal".


Schetsen gemaakt door Johan Meeus (docent Landschap) tijdens
de wandeling over Buitenplaats Koningsweg.
Na de wandeling kregen Bas Driesen en Thijs van Spaandonk het woord over het onderzoeksprogramma in het 3e jaar. Nu de zes Academies van Bouwkunst een netwerklectoraat hebben, is het 3e jaars onderzoeksprogramma gekoppeld aan jaarthema van het lectoraat: het metabolisme van de stad. Dit thema is weer een uitwerking van het onderwerp van de IABR 2014: Urban by Nature. Beoogd wordt om de resultaten van het 3e jaars programma te presenteren op de IABR 2014.



Aansluitend kregen de studenten het woord. Maike Wichern vertelde over haar belevenissen bij de workshop "de week van het lege gebouw", waarbij de voormalige behuizing van Europol in Den Haag onder de loep werd genomen op mogelijkheden voor reconversie en hergebruik.
Koen Geraedts en Niels Metitawaer vertelden over de summerschool in Straatsburg: "No Man's Land, No Man's Water" (zie de blogpost van 22 augustus 2013). Hun verslag was niet minder dan een uitnodigend advies aan de andere studenten om in ieder geval één keer in je studietijd van zo'n prachtige mogelijkheid als een internationale workshop gebruik te maken.

De dag werd afgesloten met een barbecue verzorgd door Dynamic Food, één van de 'bewoners' van Buitenplaats Koningsweg. De weg terug naar huis was als de landing van de tijdscapsule; we stonden weer met beide voeten op aarde in onze eigen realiteit.

Ko Jacobs
Schetsen van Johan Meeus.

woensdag 28 augustus 2013

Donald Judd in het KMM

Er staat momenteel één kunstwerk van Donald Judd opgesteld in het Kröller-Müller Museum. Het maakt deel uit van de jubileumtentoonstelling "Top 75" ter gelegenheid van 75 jaar KMM.


Een magistrale analyse van een vergelijkbaar werk van Donald Judd (1928 - 1994) staat in "Die List der Unschuld" (1982) van Rémy Zaugg. De ondertitel van de publicatie luidt: "Das Wahrnehmen einer Skulptur". Het minimalistische werk van Judd (minimalistisch verwijst in dit geval naar de stroming waartoe dit werk van Judd wordt gerekend: Minimal Art), dat op het eerste gezicht weinig aanknopingspunten biedt, wordt door Zaugg fijnzinnig geanalyseerd op de vorm (kubus), het aantal (6; waarom precies 6?), het materiaal, de textuur, de onderlinge afstand van de kubussen, het seriële effect van de nabijheid en zo meer.
Een argeloze blik is na het lezen van deze analyse niet meer mogelijk. De ogenschijnlijke 'onschuld' van het autonome werk is verweven geraakt met een wolk van overwegingen en nieuwe waarnemingen, die door het ruimtelijke karakter van het werk ook architectonische implicaties hebben.


De opstelling van het meer dan menshoge werk in de grote tuinzaal van het KMM is erg geslaagd; de ruimtelijke werking is goed te ervaren.


Overigens is Rémy Zaugg de kunstenaar die het werk aan de Mandelabrug in Arnhem heeft gemaakt. Het werk bestaat uit woorden die verwijzen naar de wereld van boten, reizen en verre oorden.
Verder is Zaugg ook een goede bekende van Herzog & De Meuron; hij heeft tentoonstellingen van hun werk gemaakt. Ook zijn er publieke discussies tussen Zaugg en Herzog & De Meuron gedocumenteerd. Bijvoorbeeld: Rémy Zaugg, "Herzog & De Meuron, an exhibition", 1996; mede uitgegeven door Kunsthaus Bregenz (dat weer is ontworpen door Peter Zumthor.)

Ko Jacobs

donderdag 22 augustus 2013

Summerschool "No Man's Land, No Man's Water"

Van 15 tot en met 25 juli vond de eerste internationale summerschool van een groep architectuuropleidingen aan de Rijn plaats in Straatsburg. De scholen INSA en ENSAS uit Straatsburg, de Hochschule Konstanz, Technik, Wirtschaft und Gestaltung, en ArtEZ Academie van Bouwkunst hebben zich voorgenomen om gedurende drie opeenvolgende jaren een summerschool te organiseren. Telkens op een andere lokatie - in 2013 in Straatsburg, in 2014 in Konstanz en in 2015 in Arnhem - maar wel met als gemeenschappelijk thema: de Rijn en de stad.

Hieronder een beeldverslag van de laatste dagen.

De uitvalsbasis voor de summerschool was het nieuwe gebouw van de ENSAS vlak bij het centraal station van Straatsburg.
Een indruk van het gebouw:





Er waren acht groepen van vier studenten met de nationaliteiten gelijkelijk verdeeld over de groepen.
De dag vóór de presentatie van de resultaten werd hard gewerkt aan de laatste voorbereidingen.






De presentaties op donderdag 25 juli.

Een prachtig stilleven; de gedekte tafel met objets trouvé uit de Rijn.
De presentatie van de tafel in de binnenstad met de uitnodiging aan
voorbijgangers om plaats te nemen, leidde tot veel reacties.

Niels Leyte en de andere groepsleden gaan in op de opmerkingen van de
andere studenten en de docenten.
(Rechts en face in beeld is docent Dominik Neidlinger [ENSAS];
gespecialiseerd in nachtelijke fietstochten door Straatsburg.)

Het thema grens stond centraal bij Frans Rubertus en zijn groep; landsgrenzen,
taalgrenzen, politieke grenzen, mentale grenzen etc. Met drie vlaggen probeerden
ze omstanders en passanten te provoceren. Een filmverslag toont hun
wederwaardigheden.
(Links in beeld staat Anke Vrijs [INSA]: de grote organisatorische
kracht achter de summerschool.)

De groep met Koen Geraedts toonde een opstelling met foto's die grote
verschalingen lieten zien, waardoor je met een andere blik naar
bestaande lokaties gaat kijken.

Discussie over de bewerkte foto's. Niet de grafische kracht van de
foto's was onderwerp van gesprek, wel de consistentie van de bewerkingen.
(Links een welbekend silhouet: Stefan Bendiks,  de liaison van ArtEZ.)

Niels Matitawaer vertelt over het project van zijn groep.
Het mondde uit in een (gefingeerd) artikel in het Franse dagblad
Le Monde.

Niels praat na met de docenten uit Konstanz:
Leonard Schenk (links) en Andreas Schwarting.

Niek Heideman deed de aftrap van de toelichting op de film die zijn groep
had gemaakt. De film toonde hun verbeelding van een eiland waarop je kan
los komen van het leven van alledag met alle bijbehorende stress. Links
van Niek is de zelf gebouwde mini-bioscoopzaal te zien.

Een schema van het scenario van de film, dat losjes was gebaseerd op
het verhaal van Robinson Crusoe.

De groep waar Jeffrey Floor deel van uit maakte, had een
nieuwe kaart van Straatsburg gemaakt door alle waterverbindingen
met de Rijn zichtbaar te maken en de groene parken te laten zien.

Detail van de nieuwe kaart met gele cirkels. Die geven de plekken
aan waar veel mensen uitgaan of recreëren.

Presentatie van de groep met Bas Rollerman. Zij hadden verschillende beeldende
alernatieven ontwikkeld voor een parkeerterrein in de stad. De
alternatieven hadden ze vervolgens aan de omwonenden
voorgelegd en om commentaar gevraagd.

De aankondiging van de flashmob op de Rijn.
Zie: https://www.facebook.com/groups/149136571953051.
In deze groep zat slechts één alfamannetje: Guus Degen.
De directeur van de INSA, Marc Renner, is na afloop van de presentaties
in zijn nopjes met de resultaten van de summerschool.

Ko Jacobs


dinsdag 20 augustus 2013

Afscheid Wim Korvinus

We waren al die jaren niet anders gewend: bij de architectuuropleiding van de Academie van Bouwkunst in Arnhem hoorde docent Wim Korvinus. Generaties lang hebben studenten het meegemaakt dat ze eerst 'concepten' moesten maken voor de ongebruikelijke opgaves die Wim ze in de voorbereidende cursus of het 1e jaar voorlegde. En dan, een paar jaar later, kwamen ze Wim weer tegen als begeleider bij het afstuderen. Naast de architecten die als begeleidende docenten optraden, opende Wim vaak andere perspectieven op de opgaven die door de studenten werden bestudeerd. Laatst hoorde ik iemand een uitspraak van Dada-kunstenaar Tristan Tzara Francis Picabia aanhalen, die luidde: "Mensen hebben een rond hoofd, zodat hun denken alle richtingen op kan." Wim was er vooral op uit om de richting die de student dacht te kiezen, bij te draaien; soms een beetje, soms heel veel. Wim's eigen vrije geest, zijn werk als beeldend kunstenaar en zijn nieuwsgierigheid naar andere opvattingen en nieuwe ontwikkelingen zorgden ervoor dat in zijn hoofd ook alle richtingen verkend werden.

Wim heeft een absoluut record gevestigd door meer dan 37 jaar, onder drie directeuren, bij vier rechtspersonen en onder sterk wisselende politieke opvattingen over architectuur, zijn eigenzinnige bijdrage aan het onderwijs te blijven leveren.

De start van het slotweekeinde naar Brussel kreeg voor de onwetende Wim een verrassende wending: na het vertrek bij het Rietveldgebouw reed de bus een rondje over het Nieuwe Plein en stopte bij de Oude Kraan. In de expositiehal wachtten alumni, collega-docenten en oud collega's Wim op voor een 'informeel' afscheid. De wanden waren behangen met levensgrote foto's van Wim tijdens excursies en andere onderwijsactiviteiten van de Academie. Tijdens de bijeenkomst werden cadeau's aangeboden waaronder een Liber Amicorum, bestaande uit een prachtige verzameling persoonlijke herinneringen en bespiegelingen.

Voor Wim was het vooral een gelegenheid om nog eens met oude en nieuwe bekenden de hand te schudden, voordat het onverbiddelijke moment was gekomen om opnieuw te bus te bestijgen en nu echt richting Brussel te vertrekken.

Brussel. Wim in gesprek met een student; zijn favoriete gesprekspartners
op de Academie.

Op de binnenplaats van Museum M in Leuven van Stephane Beel.

Kunstenaars onder elkaar. Een scherpe observatie, een beker
koffie erbij: voldoende ingrediënten voor een goed gesprek.
Het programma van het slotweekeinde was ontworpen als een hommage aan Wim, waarbij vooral in Brussel werd gezocht naar de "andere kanten" van de architectuur - in ieder geval niet naar het ideale moment voor de architectuurfoto: het gebouw als op ware grootte gerealiseerde maquette, maagdelijk schoon en fris, zonder de aanwezigheid van mensen en nog onbezoedeld door alledaags gebruik. Architectuur werd tijdens deze dag in de geest van Wim benaderd als een imperfecte ondergrond voor nieuwe kansen op plekken waar gebouwde opvattingen zich laten kennen als onvoltooide of geamputeerde relicten uit een voorbije toekomst.

Het slotweekeinde vormde het afscheid van Wim samen met en te midden van de Academiegemeenschap.

Ko Jacobs

PS. Op 6 augustus 2013 verscheen een interview met Wim en Cees Korvinus in De Gelderlander. Hieronder een paar fragmenten.




maandag 22 juli 2013

Slotweekeinde 2013: Brussel

Het 'slotweekeinde' vormt de traditionele afsluiting van het studiejaar voor de masteropleidingen Architectuur en Interieurarchitectuur. Het doel van de korte, maar intensieve reis lag dit keer naast de deur: Brussel. Variërend op het thema dat de afgelopen jaren als leidraad diende voor de slotweekeinden - 'steden in transitie' - stonden op vrijdag twee onderwerpen centraal: de wijkgeoriënteerde ingrepen rond het centrum van Brussel en de reeks vernieuwingsprojecten in de lange Kanaalzone. Het hoe en wat van deze onderwerpen werd 's ochtends uit de doeken gedaan door Roeland Dudal van Architecture Workroom Brussel in het Atelier van de Vlaams Bouwmeester.
Dudal plaatste de actuele ontwikkelingen in perspectief door een verhelderende verhaal over de planningsgeschiedenis van Brussel te presenteren, inclusief de politieke, territoriale en gemeenschapsgrenzen die zich in het gebied van Brussel en omstreken manifesteren.
De rest van de dag vormde een tocht langs kenmerkende sites (spreek op z'n Vlaams uit als: sietus) waar de transities zich voor onze ogen voltrokken.

Voor de eerste overnachtingen was een bijzondere plek buiten Brussel uigekozen: een stoer vormingscentrum in een onvervalste 'beton brut'-uitvoering die toentertijd (het vormingscentrum is gebouwd in de periode 1964 - 1971) zeker zeer hip is geweest. Op één van de avonden konden we een try-out van het nieuwe programma van het kleinkunsttrio Hermitage bijwonen. En aansluitend natuurlijk napraten aan de bar met echte Belgische biertjes.

Kennismaking op de galerij voor het Atelier van de Vlaams Bouwmeester.

Een voorbeeld van een gerealiseerd wijkproject. Aglaee Degros staat klaar
om een toelichting te geven.
Gedoogde, zwarte autohandel. De 'occasions' gaan vooral naar ...
... Afrika.

Nieuwe, druk bezochte markt in de oude vleesmarkthallen.

Nieuwbouw in de kanaalzone.

Nabij "Tour & Taxis"; er liggen nog steeds flinke sites te wachten op
reconversie en nieuwe bestemmingen.

Op zaterdag ging de reis naar Leuven om het gerealiseerde vernieuwingsproces rond het station te bekijken. Hoewel het project nog niet is afgerond - de inrichting van een park aan de oostzijde van het spoortracé met een fietsverbinding over het spoor heen laten op zich wachten -  geeft het nieuwe stationsgebied wel een goede indruk voor wat betreft de verweving en afwikkeling van de verschillende verkeersstromen. De letterlijke transparantie van de verkeersknoop biedt heldere doorgangen en doorzichten waardoor de onderlinge positie van alle onderdelen goed ervaarbaar is.

's Middags stond een bezoek aan het Brusselse Bozar op het programma. Bob van Reeth had als eerste Belgische architect een solo-tentoonstelling in deze kunsttempel. De tentoonstelling bood een overzicht van het oeuvre dat hij met de Architectuur Werkgroep heeft gemaakt.

Pleinwandproject van De Sola-Morales naast het station in Leuven.

De 'andere' kant van het station: nieuwe inrichting van de ruimte met
nieuwe gebouwcomplexen, o.a. van Search.

Zichtbaarheid van de programma-onderdelen.

De docenten luisteren aandachtig en welwillend.

Stefan Bendiks geeft uitleg over het - mede door Artgineering ontworpen - nog
 te realiseren park en de beoogde fietsverbinding met de overzijde
Te vroeg of te laat voor het openlucht college?
M Museum van Stefan Beel.
Tableau vivant op het terrein van de faculteit der Sociale Wetenschappen,
naast studentenhuisvesting van Bob van Reeth (links).

De terugreis op zondag ging via een detour langs "La Grand Hornu", een vroeg-industriële site op een mijnbouwconcessie van Henri Degorge (1774- 1832). Naarmate zijn bedrijven meer succesvol werden, liet hij meer voorzieningen voor de mijnwerkers en arbeiders bouwen. Ook realiseerde hij scholen, reparatie-werkplaatsen en - zeker voor die tijd - ruime woningen voor 'zijn' mensen. Het hele complex werd in een sober Neo-classicisme uitgevoerd, waardoor je onwillekeurig de indruk krijgt dat je in een 'olympisch' project bent beland. Behalve een bijzondere historische plek is het nu ook een culturele plek; in een deel van de gebouwen is het MAC gevestigd, het Musée des Arts Contemporains van de Franstalige gemeenschap.

Le Grand-Hornu: entreegebouw.

Le Grand-Hornu: het plein waar omheen voorzieningen waren aangelegd.

Standbeeld van de stichter: Henri Degorge.

Straatbeeld met woningen voor de arbeiders.

Pre- of post-Bofill?

Drie dagen met verschillende vormen en stadia van transitie en reconversie vormden een mooie afsluiting van het studiejaar.

Ko Jacobs