woensdag 10 april 2013

Ljubljana: de stad van Joze Plecnik

Ljubljana is, behalve het prachtige decor voor evenementen zoals het GIDE, ook de stad die altijd wordt geassocieerd met het werk van de Sloveense architect Joze Plecnik (1872 - 1957; in de schrijfwijze van zijn naam moeten eigenlijk bijzondere leestekens worden gebruikt, maar die zijn hier niet beschikbaar). Plecnik heeft in de jaren '20 en '30 van de 20ste eeuw zijn stempel op Ljubljana gedrukt. Plecnik was een architect die zich - in de woorden van de vroeg overleden architectuurhistoricus en Academiedocent Pieter-Jan Gijsberts - naast de hoofdstroom van de Modernistische Architectuur bevond.

Wie een indruk van het werk van Plecnik in Ljubljana wil krijgen en wat meer over hem wil lezen, kan de volgende links volgen.

Plecnik in Ljubljana
Virtual Museum Joze Plecnik (deze site is niet geheel en al 'intuïtief', maar heeft wel een Engelse versie)

Ook op Wikipedia is het een en ander te vinden.
De opvattingen van Pieter-Jan Gijsberts over Plecnik zijn niet digitaal te vinden, behalve dan een verwijzing naar een mooi artikel:


Het verlangen naar bestendigheid : de architectuur van Joze Plecnik (1991)

Auteur:Gijsberts, PJAM (Pieter Jan)
In:Architect, 22(maart), 79. ISSN 0044-8621.

woensdag 27 maart 2013

Marie-Leen Ryckaert namens ArtEZ op GIDE 2013 in Ljubljana


Van 11 tot 15 februari 2013 vond de tiende jaarlijkse GIDE Workshop Week plaats.
GIDE (Group for International Design Education) is sinds 2003 een levendig samenwerkingsverband tussen een aantal Europese designopleidingen. Momenteel  zijn de leden gevestigd in Mechelen (België), Leeds (Engeland), Milano (Italië), Dundee (Schotland), Lugano (Zwitserland), Magdeburg (Duitsland) en Ljubljana (Slovenië). Dit jaar werden drie visiting lecturers, afkomstig uit de Verenigde Staten (Texas), Canada (Toronto) en Nederland (ArtEZ) gevraagd om de workshop mede te begeleiden. ArtEZ docent Marie-Leen Ryckaert (Designgeschiedenis en -theorie) was uitgenodigd als keynote speaker voor de openingsconferentie en als visiting lecturer.  
Een tweehonderdtal studenten en begeleiders, van minstens negen verschillende nationaliteiten in twaalf internationaal samengestelde groepen, werkten er vervolgens dagenlang intensief samen aan de opdracht van dit jubileumjaar: hoe kan op de twaalf verschillende bruggen in Ljubljana een vorm van celebration plaatsvinden die verband houdt met de symboliek, de geschiedenis en de aard van de brug? De opdracht resulteerde in onverwachte visies op het gebruik van bruggen, hetgeen voor Ljubljana zinvol kan zijn nu het stadsbestuur heeft besloten om de oude binnenstand verkeersvrij te maken en een aantal bruggen een nieuwe bestemming te geven.    
De conferentie en de workshop vonden plaats in het boven de stad uittorende kasteel van Ljubljana, dat door de zware sneeuwval in die week was gehuld in een sprookjesachtige sfeer. In het oude stadscentrum had de Kresija Gallery een GIDE tentoonstelling georganiseerd ter gelegenheid van deze tiende verjaardag.
Het hele gebeuren trok veel aandacht, ook van de nationale pers, maar bood vooral aan de studenten een unieke kans om van elkaar te leren en om deze stad te ontdekken. 

http://gidegroup.wordpress.com/

















dinsdag 19 februari 2013

Case-study 1.0 | master interieurarchitectuur

Capsa Sensibus
Case-study 1.0
1 september 2011 - 31 januari 2013
opdrachtgever: Studio Groen+Schild
deelnemers: Robert van Middendorp, Mirna Koghee, Daphne van Rosmalen
























Het programma van ervaringen wordt ook wel het emotioneel programma van eisen genoemd. Bij het maken van een ruimtelijk ontwerp wordt altijd gewerkt vanuit een programma van eisen, onderverdeeld in een functioneel PvE, een ruimtelijk PvE en een technisch PvE. Bij een ruimtelijk ontwerp echter is de beleving van die ruimte van essentieel belang. Hierin schuilt ook de noodzaak het programma van ervaringen te achterhalen voordat de ontwerpfase begint.

Hoe een individu een ruimte beleeft wordt beïnvloed door perceptie, waarneming en ervaring. Beleven doe je met al je zintuigen. De prikkels die door te voelen, proeven, ruiken, zien en horen binnen komen worden bewust of onbewust in de hersenen verwerkt. Bij teveel prikkels ontstaat stress, bij te weinig verveling. In beide gevallen zal de gebruiker van een ruimte deze ervaren als minder aangenaam, en dientengevolge minder goed functioneren. Waar we naar op zoek zijn is homeostase, waarbij de hoeveelheid prikkels optimaal is voor de gebruiker om zich prettig te voelen in de ruimte en optimaal te kunnen functioneren.


Wanneer de toekomstige gebruikersgroep klein is, bijvoorbeeld de bewoners van een woning, is het programma van ervaringen redelijk eenvoudig te achterhalen door met ze in gesprek te gaan. Bij grote gebruikersgroepen wordt dat lastig. Toch is die informatie van essentieel belang bij het ontwerpen van een ruimte.

Dit alles was aanleiding voor Studio Groen + Schild om studenten van de masteropleiding interieurarchitectuur van ArtEZ te vragen een instrument te ontwikkelen dat gebruikt kan worden voor grote gebruikersgroepen. Waarmee ook met een grote en gemeleerde groep gebruikers een goed programma van ervaringen kan worden ontwikkeld.
Het moest een instrument worden waaraan de gehele gebruikersgroep of in ieder geval een representatieve groep van de gehele gebruikersgroep kan deelnemen en een instrument dat over meer gaat dan alleen sfeer.

Het Instrument moet:
> Informatie van de gebruikers verzamelen;
> Informatie kunnen transformeren;
> Gebruikers enthousiasmeren;
> Een interieurontwerp persoonlijk maken;
> Ontwerper in laten leven in grote gebruikersgroepen.

De ideeën en uitkomsten van het onderzoek hebben de studenten kunnen testen bij de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hierdoor kon in de praktijk getest worden of de ideeën en uitkomsten werken of niet werken en zo nodig aangepast worden.

INSTRUMENT
Het instrument dat de studenten ontwikkeld hebben, genaamd Capsa Sensibus (letterlijke vertaling ‘doos van de zintuigen’), bestaat uit een aantal stappen. Deze stappen zijn noodzakelijk om alle informatie te verkrijgen die nodig is om het programma van ervaringen op te kunnen stellen. Het stappenplan ziet er als volgt uit:

STAP 1 GEBRUIKERS INFORMEREN
De eerste stap is de gebruikers op de hoogte brengen van mogelijkheid tot deelname aan het
instrument. Hierbij wordt uitgelegd waar, waaraan, waarom, wie, wanneer en hoe ze deel kunnen nemen. De manier waarop de gebruikers geïnformeerd worden, is afhankelijk van de gebruikersgroep. Je kunt je voorstellen dat bewoners van een verzorgingstehuis anders benaderd moeten worden dan kinderen van een basisschool. Een aantal manieren waarop gebruikers attent kunnen worden gemaakt op het instrument is flyeren, posters ophangen, flashmob, omroepen of bijvoorbeeld uitnodigingen versturen via mail of post.

STAP 2 APPLICATIE
Op het moment dat de gehele gebruikersgroep geïnformeerd is, kan er gestart worden met stap 2. Dit deel van het instrument, een applicatie die te gebruiken is via computer of mobiele telefoon, is gericht op de identiteit van de gebruiker. De gehele gebruikersgroep neemt deel aan de applicatie.
Eerder (Zie hoofdstuk ‘De Opdracht’) hebben we al gezegd dat de beleving van een individu beïnvloed wordt door perceptie, waarneming en ervaring. In de applicatie wordt informatie van de gebruiker gevraagd die ons inzicht geeft in de perceptie en ervaring van de specifieke gebruiker en ons dus vertelt hoe de beleving van die specifieke gebruiker wordt beïnvloed.


De vragen die de gebruikers voorgelegd krijgen zijn:
- Wat is je droombaan? (ambitie)
- Wat is je hoogst genoten opleiding? (kennis)
- Wat is de nationaliteit van je ouders? (achtergrond)
- Wat is je huidige functie? - Wat is je leeftijd? (ervaring)
- Wat is je lengte? (lichaamsafmetingen)
- Welke religie hang je aan?
- Waar ben je opgegroeid? (geografische invloed)
- Waar ben je geboren? (geografische invloed)
- Waar woon je? (geografische invloed)
- Welke rol heb je in de omgeving? (in het toekomstig ontwerp. Denk aan bewoner, schoonmaker, etc.)

Uit de antwoorden komt een profiel van deze gebruiker voort. Dit profiel is zichtbaar voor alleen de gebruiker zelf en voor ons. De gebruiker heeft de mogelijkheid om het individuele profiel terug te kijken, waarbij ook te zien is hoe het profiel van de gemiddelde gebruiker eruit ziet. Op dit profiel komen we later nog terug. De informatie van de app wordt in een database verzameld, zodat er meteen conclusies aan worden verbonden.

STAP 3 INTERACTIEVE KIJKDOOS
Behalve de identiteit van de gebruiker, willen we graag informatie over de identiteit van de ruimte. Het gaat tenslotte om de beleving van de ruimte. We zijn op zoek naar homeostase, waarbij de hoeveelheid prikkels optimaal is voor de gebruiker om zich prettig te voelen om optimaal te kunnen functioneren. Dit noemen we optimaal activatieniveau. Met dit deel van het instrument wordt duidelijk wat het optimale activatieniveau is van de specifieke gebruiker bij een specifieke taak.
Na het invullen van de applicatie is er een goed beeld van de diversiteit van de gebruikersgroep. Op basis hiervan kan een goede selectie gemaakt worden welke gebruikers deel nemen aan het volgende deel van het instrument, de interactieve kijkdoos. Op deze manier is de selectiegroep, bestaande uit circa ca. 10% van de deelnemers, representatief voor de gehele gebruikersgroep. Het is belangrijk dat de selectiegroep geattendeerd wordt op het feit dat zij de gehele groep vertegenwoordigen.

De toekomstige gebruiker kan beelden kiezen die representatief zijn voor een bepaalde beleving, gericht op activatieniveau. Hoeveel prikkels wil de gebruiker bij een bepaalde taak? Om te ontspannen zoekt de gebruiker een andere beleving dan wanneer er geconcentreerd gewerkt moet worden. Door de gebruiker de ruimte zelf te laten samenstellen en vervolgens het resultaat in de interactieve kijkdoos geprojecteerd te zien, kan meteen het resultaat getest worden en is het een beleving op zich. Klopt het resultaat met wat de gebruiker voor ogen had? Dan kan het worden opgeslagen en verwerkt. Mocht het niet overeenkomen, kan de gebruiker meteen aanpassen wat niet klopt, zodat uiteindelijk het juiste beeld weergegeven wordt. Ook de andere zintuigen spelen een rol bij beleving. Behalve beeld, kiezen de deelnemers ook geur en geluid, waardoor er een totaalbeeld ontstaat. Ook deze kunnen veranderd worden tot de gebruiker de gewenste beleving voor die taak samengesteld heeft.

STAP 4 NABESPREKING
Behalve het kiezen van de beelden, is het ook belangrijk dat er in een groepsbespreking met de
gehele selectiegroep besproken wordt waarom de beelden gekozen zijn. Het waarom levert
interessante informatie op, bijvoorbeeld dat er veel daglicht in de ruimte moet zijn. Elk gekozen
eindbeeld wordt besproken, waarbij degene die gekozen heeft eerst verteld waarom dat beeld
gekozen is. Daarna kan de rest van de selectiegroep hierop reageren. Tijdens deze groepsbespreking bewaakt de leider van het gesprek (tevens de ontwerper, omdat persoonlijk contact tussen ontwerper en gebruiker het ontwerp ten goede komt) de groepsdynamiek.

STAP 5 PRESENTATIE VAN UITKOMST
Zowel de informatie verkregen uit de applicatie als uit de interactieve kijkdoos leveren een beeld op van de totale gebruikersgroep. De gegevens die we verkrijgen uit de applicatie laten ons zien hoe de gemiddelde gebruiker de ruimte beleefd. Alle gegeven antwoorden en de gekozen beelden worden bijgehouden in een database.

Hierdoor kan er rekening gehouden worden met de gebruiker want wanneer de gemiddelde lengte 1.20 meter is, zal de beleving anders zijn dan wanneer de gemiddelde lengte 1.80 meter is. De gegevens verkregen uit de interactieve kijkdoos geven een beeld van de beleving die gewenst wordt.

Uit alle gegevens kunnen gemiddelden worden gehaald, die samen het programma van ervaringen vormen.
Behalve dat het programma van ervaringen een uitgangspunt is voor het ontwerp, is het ook een controlemiddel. Op het moment dat het ontwerp definitief is, kan aan de hand van de verzamelde gegevens gecontroleerd worden of de beleving die gevraagd is, ook daadwerkelijk in het ontwerp naar voren komt.

zondag 27 januari 2013

Plein13 - Presentatie

Een straffe, noordoosten wind, een paar graden vorst en 's morgens stonden de ijsbloemen op de binnenkant van het slaapkamerraam. Die bloemen waren wonderlijk gevormd en telkens weer anders. Toen, bijvoorbeeld in de strenge winter van 1963, was het ijs niet alleen buiten, op de sloten en de vijvers, maar ook binnen op de ramen, voordat de kachel flink werd opgestookt. Nu houdt het dubbele glas de vorst letterlijk buiten de deur.

De verwondering over ijs, de vormen en structuren van ijskristallen, was duidelijk terug te vinden in de presentatie van de workshops van Plein13. Niet eerder waren de vorst, de winter, het ijs en de sneeuw zo nadrukkelijk aanwezig in de producten van het Plein. Achteraf gezien misschien ook niet zo vreemd; op de dagen van de workshop kwam het kwik niet boven 0˚C. En de sneeuwdeken op het terrein rond het gebouw De Transformatie vormde een uitnodigend decor voor waarneming en experiment.

Dit gold nog wel het meest voor de presentatie van de workshop '8Billion City', waarin prachtige video-opnamen van ijsstructuren een utopische skyline van een stad verbeeldden. De projectie van deze skyline samen met beelden van smeltende suikertorens en diep ingezoomde organische en blobachtige structuren, riepen een verleidelijke, futuristische wereld op om in weg te dromen.

Workshop Zwarte gaten en zeepbellen.
Foto Moniek Otten
Ook in de workshop 'Zwarte Gaten en Zeepbellen' speelde de kou een rol. De studenten hadden met speciaal isolatiefolie pakken ontworpen die de barre kou konden trotseren. Tenminste, zo lang ze het traditionele advies om kou te bestrijden - "share bodily warmth" - maar negeerden, want als het folie de huid raakt, gaat de isolerende werking direct verloren. Dit inzicht leidde weer tot ingenieuze 'constructies' op en rond het lichaam.

De kelder van De Transformatie was het domein van de workshop 'Onvindbaar'. Hier werd doorgeborduurd op thema's als onzichtbaarheid, (tijdelijke) verhulling, maskers en "je ziet niet wat je ziet". Vervreemding van dagelijkse objecten door ongebruikelijke materialen zette de oppervlakkige beschouwer op het verkeerde been. Ook hier speelden de eigenschappen van materialen (en hun verschillende toestanden, zoals bij ijs en water) een belangrijke rol.

In de discussie na de presentaties van de workshops werd gereflecteerd op de thema's van Plein13: lichtheid en utopie. Over lichtheid was iedereen het eens; in allerlei vormen en verschijningen was dat in het proces ervaren door de studenten en terug te zien in de producten. Het begrip utopie leidde tot meer discussie. Wel werd duidelijk dat "dé utopie" niet (meer) bestaat. Voor studenten architectuur is het tegelijkertijd wel goed zich bewust te worden van hun 'individuele utopie', omdat het beeld van de utopie een compas kan vormen voor hun ontwikkeling en de positie die ze willen innemen in het veranderende werkveld. Dat huidige werkveld werd - met een knipoog naar de publicatie van Freeman Dyson - "Infinite in all directions" genoemd.

In het nagesprek bij de borrel diende zich, zoals gebruikelijk, de mooiste conclusie aan. Na discussies over utopie, dystopie en heterotopie, werd het onderwijsmodel van het Plein als een bijzondere onderwijs-heterotopie gekarakteriseerd. Een tijdelijk, eenmalig en afgezonderd verblijf dat geen sporen nalaat; een lokatie waar aan wordt gesloopt en verbouwd en die morgen in een andere conditie verkeerd; een ritueel (inwijdings)proces in de ontwikkeling tot het beroep; allemaal kenmerken die passen in wat onder een heterotopie wordt verstaan. Uiteindelijk waren de docenten het hierover eens: het Plein is een unieke onderwijsformule die de Academie van Bouwkunst moet blijven koesteren.

Plein13 is voorbij. Wat nu rest is de productie van een (digitale?) publicatie van de workshops. Die zal naar verwachting over enkele maanden zijn gerealiseerd.

Ko Jacobs




donderdag 24 januari 2013

dinsdag 15 januari 2013

Plein13: Lichtheid & Utopia


Zaterdag 12 januari was de aftrap van Plein13. 'Plein' is het jaarlijkse januariprogramma van de masteropleiding architectuur. Het programma is een op zichzelf staande onderwijsactiviteit met jaarlijkse wisselende onderwerpen. Tijdens de startbijeenkomst gaf gastcurator Martine de Wit, architect van DUS architects uit Amsterdam, een toelichting op het thema van Plein13 en op de opzet van de workshop. Net als vorig jaar is gekozen voor een lokatie buiten de Academie waar de studenten bijna vijf dagen (en nachten) in afzondering zullen werken aan hun projecten.



Lichtheid & Utopia, zo werd tijdens de openingsbijeenkomst opgemerkt, zijn geen begrippen die direct in elkaars verlengde liggen. Een utopie heeft vaak juist iets zwaars door de volledigheid waarnaar wordt gestreefd in de voorstelling die ervan wordt gegeven. Maar beide begrippen hebben voor Plein13 wel een gemeenschappelijke basis: de poging om even te ontsnappen aan de (momenteel) relatief sombere werkelijkheid van alledag.
Onderwijscoördinator Bob Zanders en gastcurator Martine de Wit hebben drie docentenkoppels uitgenodigd die ieder met een andere invalshoek het thema gaan benaderen.



Arne Hendriks en Ronald van Tienhoven vertelden dat ze willen voortbouwen op het project 8Billion City waar Arne met andere kunstenaars aan werkt. Terwijl Arne een sterk conceptmatig benadering hanteert op basis van de centrale vraag "What if?", heeft Ronald een meer cultuurbeschouwende invalshoek.
Ralph Brodrück hield een inleiding waarbij hij al onze zekerheden op de helling zette. Het antwoord op de vraag naar wat realiteit of 'een ding' nou precies is, blijkt niet door ons (zogenaamde) rationele denken of onze (onzuivere) empirische waarneming gegeven te kunnen worden. Voor zijn workshop Zeepbellen en zwarte gaten werd zelfs de relativiteitstheorie van Einstein aan de kant geschoven. De mede-docent van Ralph, Gerald Lindner, was zeer concreet. Hij liet in zijn presentatie veel ingenieuze oplossingen zien. De opdracht voor de studenten blijft geheim tot het begin van de workshop woensdagmiddag 16 januari.
Sarah van Sonsbeeck introduceerde het thema van de onvindbaarheid. Is het mogelijk te ontsnappen aan alle signalen die de ether vullen? Hoe dan en waar? Of wil je juist heel goed vindbaar zijn? Allemaal vragen voor de studenten die in de workshop aan de orde zullen komen. En die, benadrukte Sarah, tot producten moeten leiden. Want er zal veel gemaakt worden. Dat een snelle opeenvolging van veel beelden de indruk van zichtbaarheid wekt, maar ook weer tot onzichtbaarheid leidt, liet Borre Akkersdijk zien. In een videoclip die hij vertoonde, had niemand in de zaal Borre gezien, terwijl hij zichzelf toch 21 keer voorbij had zien komen.


De workshops lopen van 16 tot en met 20 januari.
Een week later, op vrijdag 25 janauri, van 13.00 - 17.00 uur, is de presentatie van de workshops in het gebouw 'De Transformatie', Van Oldebarneveldtstraat 90 - 92, Arnhem.


Ko Jacobs