zaterdag 28 september 2013

Quatremère de Quincy in de bergen

Bouwen in de bergen spreekt bij ons Nederlanders, als bewoners van een platte delta, sterk tot de verbeelding. In de "links" onderaan deze blogpost wordt verwezen naar twee projecten in de Alpen die een vrijwel tegenovergestelde benadering kiezen. In het ene geval wordt een geprefabriceerde capsule boven op een berg gemonteerd; in het andere wordt een villa volledig in de berg in gegraven.




De capsule is een ontwerp van het Italiaanse bureau Leap Factory (van wie ook bovenstaande foto afkomstig is). Het betreft het ontwerp "Gervasutti bivouac" bij Courmayeur in de Italiaanse Alpen. De verblijfpod is in onderdelen door een helicopter naar de plaats van bestemming gehesen en daar gemonteerd.




De ingegraven villa is ontworpen door Bjarne Mastenbroek van SeARCH en Christian Müller van CMA (ook hier is de foto afkomstig van de website van de villa). 'Villa Vals' (jawel, vlakbij de Thermen van  Peter Zumthor) presenteert zich letterlijk als een gat in de berg aan de buitenwereld. Van een bouwvolume of silhouet op de berghelling is geen sprake.

De ontwerpen staan in hun ontwerpopvatting diametraal tegenover elkaar. Terwijl de pod boven op een berg is neergezet en - wanneer je beschikt over het juiste (vliegende) materiaal - weer kan worden weggehaald zonder verdere sporen na te laten, graaft de villa zich in de berg in en verankerd zich als immobiele leefruimte. De beide ontwerpen roepen associaties op met de indeling die de Franse theoreticus A.C. Quatremère de Quincy (1755 - 1849) in zijn Dictionnaire historique d'architecture (1832-33) presenteerde. In die publicatie formuleerde hij zijn opvattingen over het type in de architectuur. Quatremère de Quincy is in de architectuurtheorie waarschijnlijk het meest bekend door zijn teksten over het type. Zijn teksten werden in de jaren '70 en '80 vaak aangehaald in het debat over type en typologie. Ook door de architectuur en publicaties van Aldo Rossi dook de naam van Quatremère de Quincy regelmatig op als bron voor het type-begrip.

Quatremère de Quincy beschreef drie oorspronkelijk typen die in zijn visie aan de architectuur ten grondslag lagen: de grot, de tent en de hut. Hij zag de tent als type met sterk nomadische kenmerken en dat zou vooral gelden voor de Chinese architectuur. De grot was juist erg massief en werd in zijn ogen verbeeld in de pyramides van de Egyptenaren. De primitieve hut was volgens Quatremère de Quincy - hij was aanvankelijk een groot liefhebber van de neo-klassicistische architectuur - het type dat tot de Griekse tempel had geleid. De hut was in zijn ogen het meest geschikt voor een de ontwikkeling van vitale architectuur.

Achteraf kun je zeggen dat de tekst van Quatremère de Quincy een requiem was voor de klassicistische architectuur. Op het moment van verschijnen had het kompas van het klassieke ideaal in de architectuur plaats gemaakt voor de 'moderne' vraag hoe uitdrukking te geven aan de eigen tijd ("In Welchem Style sollen wir bauen?").
Quatremère de Quincy zou, denk ik, op zijn minst verbaasd zijn om te zien dat in de architectuur van de 21e eeuw de 'minderwaardige' typen van de tent en de grot in zo eigentijdse en vitale varianten zijn terug te vinden.

Ko Jacobs

Links:
LEAP factory
Villa Vals

Geen opmerkingen:

Een reactie posten