Wat is er aan de hand?
Jonas Staal en Hans van Houwelingen hebben samen een tentoonstelling in "Extra City Kunsthal Antwerpen" (die is te zien tot 15 januari 2012). Ieder toont drie recente kunstwerken waaronder het project "Politiek Kunstbezit III, Gesloten Architectuur" van Jonas Staal. Bij dit werk is een publicatie verschenen onder dezelfde titel bij Onomatopee in Eindhoven. Onomatopee is een onderzoeksinstituut voor kunst en op hun website is de publicatie kostenloos als pdf te downloaden.
Waarom is Agema interassant voor Staal?
Om de combinatie van opleiding en politieke carriere die ze heeft doorgemaakt. Agema heeft - voor zover ik kan nagaan, want helemaal helder is het niet - een bacheloropleiding gevolgd bij de AKI in Enschede, bij ArtEZ dus. Ik denk dat het de opleiding 'architectonische vormgeving' betrof. Ze heeft deze opleiding in 1999 afgerond en heeft daarna het voorbereidende jaar bij de Amsterdamse Academie van Bouwkunst doorlopen. Aansluitend heeft ze het 1e jaar van de masteropleiding architectuur gedaan. Die opleiding heeft ze afgebroken en ze is overgestapt naar de HKU, waar ze een masteropleiding op het gebied van 'Interior Design' heeft afgerond in 2004. Deze opleiding is geaccrediteerd door de Britse Open University, die ook de bijbehorende titel toekent: Master of Arts in Design. Bij deze opleiding heeft ze een afstudeerscriptie geschreven over een nieuw type gevangenis. Dit werkstuk is door Jonas Staal als uitgangspunt voor zijn bewerking genomen.
Agema was van 1999 - 2003 werkzaam bij een architectenbureau. Ze werd door een aandoening aan haar hand gedwongen met dit werk te stoppen. Ze heeft toen de overstap naar de politiek gemaakt. Van 2003 tot 2007 heeft ze als Statenlid bij de Provincie Noord-Holland gezeten. In eerste instantie als lid van de Lijst Pim Fortuyn, maar al na een jaar is ze uit de LPF gestapt en zelfstandig verder gegaan als 'Groep Agema'. In 2006 sluit ze zich aan bij de PVV van Geert Wilders. Sinds de verkiezingen van 2006 zit ze voor die partij in de Tweede Kamer.
Waarom is de publicatie "Gesloten architectuur" van Staal zo interessant?
Ten eerste vanwege het onderwerp. Binnen de ruimtelijke ontwerpdisciplines blijft de gevangenis een prikkelende ontwerpopgave, omdat het opvattingen over de mens en de maatschappij onder een vergrootglas legt. De gevangenis blijft een bijzonder instituut dat bepaalde aspecten van onze samenleving op een geconcentreerde manier bloot legt. Dit is de reden waarom het ontwerpen van een gevangenis een terugkerend onderwerp is voor afstudeerprojecten. Zie bijvoorbeeld ook het afstudeerproject van Serge van de Moesdijk aan de masteropleiding Architectuur die twee jaar geleden een penitentiaire inrichting midden in Amsterdam ontwierp.In dat project speelde licht een belangrijke rol als ontwerpend instrument; net zoals dat ook in de opzet van de gevangenis van Agema een structurerend element is.
De tweede reden waarom "Gesloten architectuur" een interessant product is, is vanwege de mechanismen die Staal heeft toegepast om zijn verhaal rond Agema te construeren. Hij gebruikt een aantal speculatieve vooronderstellingen om elementen uit het gevangenisontwerp te verbinden met de politieke praktijk van Agema.
De wijze waarop Staal te werk gaat, is volgens het klassieke model van de ideeëngeschiedenis. Dit model ligt ook ten grondslag aan veel studies over kunstenaars. Kort gekarakteriseerd heeft het vier kenmerken: het zoekt naar het scheppingsmoment, naar de eenheid van de werkstukken, naar de individuele originaliteit en naar (verborgen) betekenissen.
In het essay dat Staal als inleiding in zijn publicatie heeft geplaatst, probeert Staal het politieke werk van Agema te verbinden met de afstudeerscriptie over de gevangenis. Hij legt daarbij verbanden tussen de portefeuille Zorg die Agema bij de PVV behartigt - met name met een aantal uitspraken over de ouderenzorg - en de positie van gevangenen in het strafstelsel. Agema beweert volgens Staal dat gevangenen het beter hebben dan ouden van dagen die in zorginstellingen terecht komen. Op basis van deze verbanden bouwt Staal zijn 'constructie' van Agema verder uit door het gevangenisontwerp van de afstudeerscriptie en haar politieke arbeid in elkaars verlengde te leggen. Deze constructie is gebaseerd op een psychologische interpretatie van de persoon Agema rond de tijd dat ze overstapte van de interieurarchitectuur naar de politiek. Deze constructie maakt van Agema de eerder genoemde 'eenheid'. Alles wat ze doet, heeft dezelfde bron en op die manier wordt haar gevangenisontwerp door Staal opgevat als een uiting van PVV-opvattingen. Staal borduurt op deze benadering door en becommentarieert het gevangenisontwerp vanuit de gekleurde bril die hij zichzelf heeft opgezet. Hij gaat daarin zelfs zover dat hij een voorstel van staatssecretaris Fred Teeven van Justitie, die een jarenlange ervaring als officier van justitie heeft, herleidt tot het ontwerp van Agema.
Wat laat Staal liggen?
Door zijn fixatie op de partijpolitieke kant van Agema schuift Staal een heel andere lijn van interpretatie terzijde. In zijn essay raakt hij een belangrijke component van het ontwerp aan, namelijk de disciplinerende werking die in gevangenissen wordt bewerkstelligd. Bij dit thema wordt ook verwezen naar één van de onvermijdelijke bronnen voor dit gedachtengoed: Michel Foucault's "Surveiller et punir" (Toezicht en straf) uit 1975. In dit boek krijgt het Panopticon van Jeremy Bentham (1748 - 1832) een centrale plek als model voor disciplinerend toezicht. Staal verwijst in zijn essay ook naar de latere uitwerkingen die Foucault aan de begrippen disciplinering, normalisering en machtseffecten geeft in zijn beschouwingen over 'biopolitiek': reguleringen van het leven van de mens en van bevolkingsgroepen. Foucault probeerde met zijn analyses van strafsystemen en rechtspreken aan te tonen dat er praktijken bestaan die zich niet in termen van de ideeëngeschiedenis laten vangen, maar die wel heel sterk bepalend voor het dagelijkse handelen kunnen worden. Met haar gevangenisontwerp voegt Agema zich in de discussie rond de strafpraktijk en de ruimtelijke uitwerking die dat kan krijgen. Dit element van haar werk heeft zeker een politieke en maatschappelijke kant, maar overstijgt het partijpolitieke gesteggel anno nu.
In dezelfde passage in het essay van Staal wordt verwezen naar de kenmerken van het mensbeeld dat mede het gevolg is van de disciplinerende technieken. "Orde, efficiency en productiviteit leveren een overkoepelend doel op: het uitschakelen van alle mogelijke oppositie", schrijft Staal. Hoewel dit nogal militant is geformuleerd, is het ook te beschouwen als de andere kant van een 'praktijk' die sinds de jaren veertig in Amerika is opgezet en sindsdien de Westere wereld heeft doordrongen. De slogan van die praktijk is de titel van een artikel van Edward Bernays, "The Engineering of Consent" (1951). In dit verhaal wordt beschreven hoe de bevolking tevreden kan worden gehouden door bepaalde (kapitalistische) technieken in te zetten. Een essentieel effect van de 'engineering of consent' is het 'uitschakelen van oppositie'.
Deze elementen van de analyse van gevangenispraktijken, en van disciplinering en regulering, maken deel uit van het mensbeeld dat in veel disciplines op een impliciete manier wordt toegepast. Het expliciteren van dit mensbeeld lijkt mij van een wezenlijk belang voor het functioneren van de ruimtelijke ontwerpdisciplines. Ik hoop daar bij allerlei projecten materiaal voor de vinden. Daarom zal ik binnenkort ook een bezoek gaan brengen aan Extra City in Antwerpen.
Ko Jacobs
Beeld van Jonas Staal naar het ontwerp van Fleur Agema voor een gevangeniscel. Gepubliceerd in De Volkskrant van 17 november 2011 |
Extra City Kunsthal Antwerpen
Onomatopee, Eindhoven