Voor de opleidingen op deze gebieden kunnen wijzigingen in de maatschappelijke positie gevolgen hebben voor het opleidingsprogramma. Of, concreet voor de opleidingen van ArtEZ Academie van Bouwkunst: gaan de veranderingen in de maatschappelijke positie leiden tot aanpassingen in de opleidingsprogramma's voor de architecten en interieurarchitecten? Dit is een vraag die niet zo eenvoudig te beantwoorden is. Voordat we aan antwoorden toe komen, eerst maar eens twee observaties.
Observatie 1.
Bijna een jaar geleden, op 14 oktober 2010, trad het kabinet Rutte aan. Bij de presentatie van de nieuwe ministeries bleken VROM en Verkeer en Waterstaat gefuseerd tot het nieuwe Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Tijdens de kabinetsformatie bestond nog de verwachting dat er een Ministerie van Ruimte zou komen. Bij de presentatie van de nieuwe ministeries bleek het tegendeel het geval: de departementen van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening, wonen en wijken waren volledig geschrapt. Linkse hobby's?
Ik denk het niet. Het kabinet Rutte maakt een abrupt einde aan een onderwerp dat sinds de Woningwet van 1901 nadrukkelijk op de bestuurlijke agenda stond. Nederland was in het begin van de 20e eeuw een van de eerste Europese landen die op het gebied van volksgezondheid en volkshuisvesting met wetgeving kwam. Samen met de Woningwet was de Gezondheidswet (ook uit 1901) er op gericht om de leefomstandigheden van de armste bevolkingsgroepen beter te regelen. De achterliggende gedachte was vrij eenvoudig: (in hedendaagse bewoordingen) als het goed gaat met alle lagen van de bevolking, dan gaat het ook goed met de BV Nederland. Gewoon gezond boerenverstand en jarenlang ondersteund door zowel liberaal als socialistisch Nederland. Het was wel een onderwerp waarin de politieke kleur van links of rechts heldere lijnen kon uitzetten.
Voor de ruimtelijke ordening was de Woningwet ook een belangrijk instrument. Met deze wet werden de stadsbesturen verplicht om tenminste een keer in de tien jaar een uitbreidingsplan vast te stellen. Dit leidde in de vooroorlogse periode tot een planmatige uitbreiding van de steden. Iedereen zal de beroemde uitbreidingsplannen van Amsterdam kennen.
Na de oorlog en de Wederopbouw werd de sturing van de ruimtelijke inrichting naar het niveau van het hele land getild. In 1960 verscheen de eerste Nota Ruimtelijk Ordening. Enkele jaren daarna wordt het ministerie van Volkshuisvesting en Wederopbouw omgedoopt tot Ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Later komt Milieu erbij en wordt het kortweg het Ministerie van VROM.
VROM werd vanaf de jaren tachtig de thuisbasis van het architectuurbeleid. Dit werd vorm gegeven door een nieuwe impuls te geven aan het Rijksbouwmeesterschap; door de titelbescherming te regelen via de Wet op de Architectentitel (WAT); door de instelling van het Stimuleringsfonds voor de Architectuur en door het oprichten van het Nederlands Architectuurinstituut.
Een tekenend voorbeeld van de gevolgen van het opheffen van VROM is de positie van de Rijksbouwmeester. De ontwikkeling van het College van Rijksadviseurs gedurende de afgelopen tien jaar was bedoeld om 'hun vakminister' goed te kunnen adviseren. In de nieuwe indeling valt het Bureau Rijksbouwmeester onder de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties. Dit ministerie wordt geleid door de minister die in het vorige kabinet verantwoordelijk was voor deregulering. Hij was toen - in tegenstelling tot zijn collega bij VROM - voor afschaffing van de WAT.
Tot zover de eerste observatie. Binnenkort volgt de tweede.
Ko Jacobs
Het gebouw van het voormalige Ministerie van VROM (foto Jason Turner, 2008) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten