woensdag 30 oktober 2013

Atlas voor de Scholenbouw van de toekomst






De case-study is een belangrijk onderdeel van het onderwijsprogramma van de masteropleiding Interieurarchitectuur van ArtEZ. In de case-study, onderdeel van de leerlijn sociale dimensie, werken studenten in een projectteam aan een ontwerpend onderzoek. Thema’s zijn het emotioneel programma van eisen bij grote gebruikersgroepen, de  toekomst van ruimtes voor dagbesteding. Of zoals in dit geval de toekomst van de leer- en werkomgeving voor leerlingen en docenten in het basisonderwijs. Bij het onderzoek in de case-study’s betrekken de studenten ook deskundigen vanuit andere disciplines. Omgevingspsychologen, sociaal demografen, cultuur- of architectuurhistorici en organisatiedeskundigen denken mee in het onderzoek.

In september 2012 zijn de huidige tweede jaars studenten gestart met de Case-study 2.0. Het onderwerp is aangedragen door de organisatie Scholenbouwmeester Noord Nederland, opdrachtgever is Hanneke van Brakel. Scholenbouwmeester doet onderzoek naar de werk- en leeromgeving voor docenten en kinderen op basisscholen. Hanneke heeft de studenten gevraagd een atlas te ontwikkelen, waarin onderwerpen én ontwerpen worden voorgedragen die schooldirecteuren, schoolbesturen, projectontwikkelaars en (interieur-)architecten kunnen gebruiken als inspiratiebron bij de nieuwbouw of renovatie van schoolgebouwen. Zij kunnen dit boek raadplegen wanneer ze te maken krijgen met de bouw of verbouwing van scholen. De studenten hebben een visie op de ontwerpopgave ontwikkeld en daarbij ontwerpvoorbeelden of mogelijkheden willen presenteren die in de ontwerpfase van een scholenbouw kunnen worden ingezet. De ontwerpen zijn nadrukkelijk gebaseerd op het theoretische onderzoek dat een belangrijk onderdeel vormde van deze casestudy. Dit deel van het onderzoek is met name begeleid door Hans de Man, architectuurhistoricus die onlangs een boek publiceerde over het Groningse Scholenbouwtype.

Met een eerste veldonderzoek hebben de studenten allerlei basisscholen bekeken en zich verdiept in de diverse onderwijsvormen. Dit is uitgebreid in de theoretische onderzoeksfase waarbij onderzoek is gedaan naar belangrijke thema’s binnen de scholenbouw: pedagogiek & opvoeding, het kind, architecten die veel hebben betekend voor de scholenbouw, scholen in het buitenland en ook de digitale wereld waar scholen tegenwoordig mee te maken hebben. Naast het onderzoek zijn ook gastcolleges gevolgd en diverse gesprekken gevoerd met bijvoorbeeld omgevingspsychologen en directieleden van scholen.

Na de onderzoeksfase volgde de ontwerpfase. Thema’s uit het theoretisch onderzoek zijn vertaald naar concepten en praktische ontwerpen door middel van schetssessies, het maken van maquettes en 3D impressies. Het zijn ontwerpideeën op zowel grote als kleine schaal, ideeën die een bijdrage kunnen leveren aan betere leer- en werkomgevingen in en om basisscholen. De thema’s, gedachten en uiteindelijke ontwerpconcepten zijn te vinden in deze atlas, gerangschikt per thema.
De atlas is gerealiseerd in samenwerking met grafisch ontwerper Pieter Jan Boterhoek.

De studenten nodigen u van harte uit om aanwezig te zijn bij de presentatie van de atlas op donderdag 14 november. Graag ontvangen zij een bevestiging van uw aanwezigheid op het e-mailadres artezcasestudy2.0@gmail.com.

14 november 2013, 15.30 tot 17.10
ArtEZ Hogeschool voor de kunsten
Rhijnvis Feithlaan 50
8021 AM Zwolle

deelnemende master studenten ArtEZ Interieurarchitectuur

Annet Braakman
Jorien van Glabbeek
Rike van der Grift
Frederique Hanlo
Sahar Jaber

woensdag 23 oktober 2013

Film Archiprix International "What if..." online



Archiprix heeft een film gemaakt van de uitreiking van de Hunter Douglas Awards in Moskou afgelopen mei: "What if ..". De titel van de film was ook het overkoepelende thema van de workshops met de deelnemers. In de film zijn de resultaten van de workshops en de uitreikingsceremonie vervat in een goed verhaal over Moskou. De film is in premiere gegaan tijdens het Architecture Film Festival Rotterdam en nu ook online te zien.

Zie:
"What if .."
- Uitreiking Archiprix International in Moskou (blogpost 3 juni 2013)


maandag 7 oktober 2013

Architecten over het opleiden van architecten: Peter Zumthor

"TEACHING ARCHITECTURE, LEARNING ARCHITECTURE"

"Young people go to university with the aim of becoming architects, of finding out if they have got what it takes. What is the first thing we should teach them?
First of all, we must explain that the person standing in front of them is not someone who asks questions whose answers he already knows. Practicing architecture is asking oneself questions, finding one's own answers with the help of the teacher, whittling down, finding solutions. Over and over again.
The strength of a good design lies in ourselves and in our ability to perceive the world with both emotion and reason. A good architectural design is sensuous. A good architectural design is intelligent.

We all experience architecture before we have even heard the word. The roots of architectural understanding lie in our architectural experience: our room, our house, our street, our village, our town, our landscape - we experience them all early on, unconsciously, and we subsequently compare them with the countryside, towns, and houses that we experience later on. The roots of our understanding of architecture lie in our childhood, in our youth; they lie in our biography. Students have to learn to work consciously with their personal biographical experiences of architecture. Their allotted tasks are devised to set this process in motion.
We may wonder what it was that we liked about this house, this town, what it was that impressed and touched us - and why. What was the room like, the square, what did it really look like, what smell was in the air, what did my footsteps sound like in it, and my voice, how did the floor feel under my feet, the door handle in my hand, how did the light strike the facades, what was the shine on the walls like? Was there a feeling of narrowness or width, of intimacy or vastness?
Wooden floors like light membranes, heavy stone masses, soft textiles, polished granite, pliable leather, raw steel, polished mahogany, crystalline glass, soft asphalt warmed up by the sun... the architect's materials, our materials. We know them all. And yet we do not know them. In order to design, to invent architecture, we must learn to handle them with awareness. This is research; this is the work of remembering.

Architecture is always concrete matter. Architecture is not abstract, but concrete. A plan, a project drawn on paper is not architecture but merely a more or less inadequate representation of architecture, comparable to sheet music. Music needs to be performed. Architecture needs to be executed. Then its body can come into being. And this body is always sensuous.
All design work starts from the premise of the physical, objective sensuousness of architecture, of its materials. To experience architecture in a concrete way means to touch, see, hear, and smell it. To discover and consciously work with these qualities - these are the themes of our teaching.
All the design work in the studio is done with materials. It always aims directly at concrete things, objects, installations made of real material (clay, stone, copper, steel, felt, cloth, wood, plaster, brick). There are no cardboard models. Actually, no "models" at all in the conventional sense, but concrete objects, three-dimensional works on a specific scale.
The drawing of scale plans also begins with the concrete object, thus reversing the order of "idea - plan - concrete object", which is standard practice in professional architecture. First the concrete objects are constructed; then they are drawn to scale.

We carry images of works of architecture by which we have been influenced around with us. We can re-invoke these images in our mind's eye and re-examine them. But this does not yet make a design, new architecture. Every design needs new images. Our "old" images can only help us to find new ones.
Thinking in images when designing is always directed towards the whole. By its very nature, the image is always the whole of the imaged reality: wall and floor, ceiling and materials, the moods of light and color of a room, for example. And we also see all the details of this transitions from the floor to the wall and from the wall to the windows, as if we were watching a film.
Often however, they are not simply there, these visual elements of the image, when we start on a design and try to form an image of the desired object. At the beginning of the design process, the image is usually incomplete. So we try repeatedly to re-articulate and clarify our theme, to add the missing parts to our imagined picture. Or, to put it another way: we design. The concrete, sensuous quality of our inner image helps us here. It helps us not to get lost in arid, abstract theoretical assumptions; it helps us not to lose track of the concrete qualities of architecture. It helps us not to fall in love with the graphic quality of our drawings and to confuse it with real architectural quality.
Producing inner images is a natural process common to everyone. It is part of thinking. Associative, wild, free, ordered, and systematic thinking in images, in architectural, spatial, colorful, and sensuous pictures - this is my favorite definition of design."

Fragment uit de publicatie:
Peter Zumthor, "Thinking Architecture", (2e editie) 2006, Bazel, Zwitserland, p 65-69.

Peter Zumthor bij de door hem ontworpen Serpentine Gallery Pavilion, London, 2011
Bron: Polis - Fotocredits: Chris Osburn & Kemey Lafond.

woensdag 2 oktober 2013

Mirna Koghee oogst lof bij bni-prijs 2013

Mirna Koghee, jongstleden juli afgestudeerd aan de masteropleiding Interieurarchitectuur en daarmee behorend tot de eerste lichting interieurarchitecten van de masteropleiding bij ArtEZ, kreeg veel lof toegezwaaid van de jury van de bni-prijs 2013. De Beroepsverening Nederlandse Interieurarchitecten (bni) organiseert jaarlijks de bni-prijs als stimulans voor net afgestudeerde, jonge, talentvolle ontwerpers.
Twee afgestudeerden van ArtEZ waren genomineerd: Isabel Friederichs was genomineerd voor de bachelors en Mirna Koghee deed mee met de masters.

Mirna had als afstudeerplan onderzocht hoe een ruimte de zintuigen kan stimuleren en welke effecten dit heeft op de ervaring van de ruimte. In het juryrapport schrijft de jury: "De jury heeft zich met plezier onderworpen aan dit project en kan Mirna alleen maar feliciteren voor de wijze waarop ze hen op reis heeft genomen door dit project heen. De presentatie van het onderzoek, zowel het experiment als de grafische uitwerking en de maquettes, wekte de nieuwsgierigheid op."

De jury speculeert over een vervolg: ".. de jury [is] van mening dat er een groot potentieel aanwezig is dat nog verder geëxploreerd kan worden. Naast het afblokken van het zicht, zou ook het één voor één afblokken van de andere zintuigen onderzocht kunnen worden, alsook het afblokken van verschillende zintuigen in diverse combinaties. Om dan te onderzoeken hoe een ruimte ervaren wordt.
De jury ziet in het project, naast het brainstormtool, dan ook een didactisch instrument om de verbeelding en de creativiteit van (jonge) ontwerpers te stimuleren."

De jury besluit haar commentaar met een advies: "Dit project tast de grenzen af van wat interieurarchitectuur is en komt daardoor in aanraking met onderzoeksdomeinen uit de menswetenschappen. De jury raadt Mirna aan een interdiscipinair onderzoeksteam samen te stellen om het potentieel van toepassingen verder te exploreren en vorm te geven."



Onderdeel van de inzending van Mirna Koghee.

Toelichting op de brainstormruimte van Mirna Koghee